zondag 20 januari 2013

Zeg niet .....


Tekst : Jeremia 1: 4-10 - Roeping van Jeremia



Het woord des HEREN nu kwam tot mij: Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. Doch ik zeide: Ach, Here HERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong. De HERE echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des HEREN. Toen strekte de HERE zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de HERE zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond; 10 merk op, Ik stel u heden over de volken en de koninkrijken om uit te rukken en af te breken, om te verdelgen en te verwoesten, om te bouwen en te planten.

“Zeg niet” ; is de opmerking die de Heer maakt naar Jeremia, wanneer deze roept : “Nee Heer, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.”  Mozes had een ander verweer : Ik kan niet zo goed praten. Als ik praat dan praat ik met een dikke tong.

Bij Mozes neemt de Heer alle verweer weg. Ik kan niet spreken. Dan neem je je broer Aäron mee. Maar wat moet ik zeggen als ze vragen: Wie heeft je gezonden? Dan antwoord je:  Ik ben Die Ik ben heeft je gezonden.  God zag zijn onzekerheid en gaf hem enkele tekenen, staf en hand onder zijn kleed, als bewijs van Hemzelf, zodat Mozes als het ware wat voor onderweg had om zijn geloof te ondersteunen.

Nu terug naar Jeremia. Het antwoord wat God hem geeft is dat Jeremia, je moet gaan naar iedereen, waartoe de Heer je zend. De orde van leeftijd en hiërarchie van gezag binnen de maatschappij en leiderschap was niet afhankelijk van de status die Jeremia dacht nodig te hebben. Hij hoefde niet groot te worden om iets te kunnen betekenen voor de Heer. De Heer zocht een beschikbare en gehoorzame man die voor Hem tot het volk en de leiders wilde spreken. Daar had Jeremia wel een stok achter de deur voor nodig. De Heer zegt tegen hem: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken.

Het was 1985, dat ik in het najaar werd gevraagd om naar Friesland te komen. Ik was 22 jaar. Net begonnen met het 3e jaar van mijn opleiding op de Bijbelschool. In Tzummarum was een groepje met tieners van de Hervormde Kerk die elke week bij elkaar kwamen. Door de kinder- en tienerkampen van “In de Ruimte” kwam ik een meisje tegen, tiener, die vertelde dat zij en haar dorpsgenootjes geen tienerleiding hadden. Zij kwam al voor de 2e keer en vanuit dat contact heb ik regelmatig Bijbelstudies mogen maken op papier, inspreken op cassette en toesturen vanuit Soest, provincie Utrecht naar Friesland, Tzummarum. En geen idee toen waar het lag. Ik wist alleen dat die tiener daar vandaan kwam.

In het 2e jaar dat ik bij dit groepje betrokken was, werd ik uitgenodigd om naar Friesland te komen. Op de zaterdagmiddag en avond zouden we elkaar ontmoeten en Bijbelstudie hebben. In de week voor mijn komst, kwam er een vraag van de ouderling van de Hervormde Kerk of ik op de zaterdagavond voor de mensen van de kerk en tieners wilde spreken. Daar stond ik. Geen ervaring. Geen idee waar het was. Maar wel een hart voor tieners en een verlangen om te gaan voor Koning Jezus.
  
Daarop kreeg ik van een nieuwe student, waar ik later mee meer zou optrekken een advies. Ik kon niet zomaar wat doen. Moest wel beseffen dat het preken voor een kerk wat anders is dan spreken en omgaan met tieners. In die week zocht ik de Heer. En vanuit o.a. Jeremia 1 kreeg ik de tekst in mijn gedachten over de roeping van Jeremia. Bemoedigend, ook las ik vanuit Jesaja 6 over de ontmoeting van Jesaja met de Heer, hoe deze uitriep dat hij net als het volk niet recht voor God stond. En toen hij aangeraakt was door de Heer, zei God: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En het antwoord wat Jesaja gaf was: Hier ben ik, zend mij. Dat was wat ik verlangde om te gaan en Zijn Woord te spreken. Wat een uitdaging voor mij om in een nieuwe situatie uit te stappen.



In antwoord op de vraag van de ouderling via deze tiener zei ik dat ik het wel wilde en dat het de verantwoording van deze ouderling zou zijn als ik sprak. (Nu weet ik dat het Gods bedoeling en verantwoording is als ik zulke dingen doe) Ik vond dat ik rugdekking nodig had. Zonder enige vorm van training en ontmoeting mocht ik gaan. Maar wel met een passie voor Jezus.

Die zaterdagmorgen maakte ik kennis met de ouderling in het dorp. In het dorp waren zelfgemaakte postertjes dat ik zou komen spreken. Na een tijd met de tieners en eten, was het zover. De zaal werd vol met mensen die afkwamen op de oproep om die avond erbij te zijn. En ik hoorde achteraf dat het de opening was van het kerkelijk jaar voor deze kerk in Tzummarum.

Na een paar liedjes zingen mocht ik spreken voor deze groep. Het was een bijzondere avond. De Heer was in ons midden. Mensen waren aangeraakt door de boodschap en stonden met tranen in hun ogen. Ze vertelden dat ze hadden gezien dat de boodschap van de avond ook op de zondagmorgen in hun kerk zou worden gebracht.
Wat God doet staat niet in verhouding met wat wij doen en kunnen.
  
Stel dat ik “nee” had gezegd en alleen me had gericht op de tieners om met hun een tijd van ontmoeting en studie te hebben. Stel dat ik me had terug had gehouden door de woorden van de student, die me advies gaf. Stel dat ik me had proberen aan te passen, net als David, die het harnas van Saul kreeg om te gaan vechten. Het paste niet en David kon er niets mee. Waar hij wel wat mee kon was wat hij al jaren deed.

Hij vertrouwde op de Heer, nam zijn slinger mee waarmee hij stenen kon werpen om de schapen op het juiste pad te houden en aanvallers op de afstand te houden. Nu stond hij tegenover een vijand van God. Deze reus daagde niet Israël uit, maar intimideerde hen en maakte God belachelijk.

Tijd voor verandering en om te veranderen. In plaats dat David mee praatte met het leger, dat onder de indruk was, zei hij: Wie is deze onbesneden filistijn die God uitdaagt? Hij keek er doorheen en zag de geestelijke strijd.

In Efeze 6:10-12 lezen we: Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. 11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; 12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 

Hier zien we dat we de wapenrusting Gods aan moeten doen, omdat we niet te strijden hebben tegen vlees en bloed maar tegen de overheden, de machten van de hemelse gewesten. De neiging die wij als mens hebben is in te gaan op de manier waarop wij getracht wordt om geïntimideerd te worden en net als Mozes en Jeremia te zeggen: Ik kan niet spreken, ik ben… en vul maar in wat je dan voor jezelf zou zeggen. Veel Christenen proberen in hun leven de geestelijke strijd met menselijke middelen te lijf te gaan.

Ze gaan harder roepen, schreeuwen, schelden, boos doen naar anderen en zelfs naar God. Ze pakken het gedrag van anderen en hun woorden persoonlijk op als een boodschap dat tegen hen is gericht.



We zijn geroepen door de Heer om een kind van Hem te zijn. Dan mogen we ook weten dat God een plan heeft om ons leven te brengen in de bestemming die Hij voor ons heeft.
De vijand van God, de boze, gebruikt allerlei middelen om ons op een dwaalspoor te brengen en e voor te zorgen dat we niet meer duidelijk hebben waar het geloof om draait. Johannes 10 : 10 zegt  De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

De boze is een dief, die wil stelen van ons. Ons geloof, onze zekerheid, onze vreugde, onze vrijheid, onze kracht, onze richting, onze vrienden, onze gezondheid, ons spreken, ons hart, onze ziel, ons leven.  Daarom dat God onze ogen wil openen voor de realiteit waarin we leven en de realiteit die Hij is. De zichtbare wereld is vaak de enige realiteit voor veel mensen. Ook voor Christenen. Wat ik zie, ervaar, meemaak, ondervind dat is wat ik kan meten en zeggen dat het waar is of niet.

Daarom dat de Heer ons de Heilige Geest heeft gezonden om naast ons te staan en ons te leiden tot de volle waarheid. Johannes 16:13 wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.

Ons gebed mag zijn dat God onze ogen en oren opent voor wat Hij wil laten zien en zeggen tegen ons als Zijn kind. Daarvoor staat Hij aan de deur van ons hart. Openbaring 3:20 Een tekst voor gelovigen en niet de ongelovigen!!!  Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.

Als er ergens een feest wordt georganiseerd met eten ontmoet je elkaar en spreek je elkaar. Is dat niet ook de essentie van Gods bedoeling met ons leven. Hij wil ons ontmoeten. In die ontmoeting wil Hij tot ons spreken en ons leven aanraken.



In Mattheus 22 : 14 staat : Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
God roept ons als mens om in relatie met Hem te leven. En vanuit die relatie ontstaan allerlei zaken waar toe de Heer ons brengt en in leidt. Juist dat laatste zien we dat veel mensen op de afstand blijven. We horen het Woord, we lezen er uit en toch de omslag maken van horen en lezen naar doen lijkt een grote afstand.

Ik heb ontdekt ook in mijn leven dat daar verschillende redenen voor zijn. Verwerping, pijn, eenzaamheid, niet kunnen of willen vergeven, boosheid, gekwetst zijn. Al deze dingen overkomen ons in relatie met andere mensen. En ieder van ons reageert daar op zijn en haar eigen manier op.

De één verstopt zich  door weg te lopen uit de situatie. Weer anderen kunnen de realiteit van het leven niet goed aan en gaan eten en / of drinken. Weer anderen proberen hun tekort te compenseren door zich groter en sterker voor te doen dan ze zijn. Weer een ander gaat in de aanval en vergeld het onrecht wat hij / zij heeft ondergaan / beleefd. We willen op onze eigen manier laten zien, merken, horen dat mensen over onze grenzen zijn gegaan en dat we daar niet mee kunnen en willen leven.

Daarom… dat God tegen Jeremia zegt : Zeg niet … Hij geeft juist deze schijnbare onbekwame man de opdracht om te doen wat Hij van hem vraagt. Is dat ook niet hetgeen waar wij staan. Als God iets van ons vraagt, gaan we vaak uit van onszelf, hoe ik dat zou moeten doen. Het geweldige is dat God ons geen geweld aan wil doen om tot iets te komen. Hij geeft Zijn Woord om innerlijk versterkt en gevoed te

worden. De Heilige Geest om naast ons te staan, zodat wij er niet alleen voor staan. God komt naar ons toe om bij ons te zijn en ons te  ontmoeten. In die ontmoeten ontdekken we de grootheid van de Heer, zien we de beperktheid van ons leven en ontvangen we de kracht en liefde om op te staan en te gaan staan op de plek die God voor ons heeft voor jou als kind, jongere, moeder / vader, scholier, student, werknemer, leidinggevende, arts, man, vrouw,  etc.

Vandaar dat Paulus de volgende instructie gaf aan Timotheüs :            1 Timotheüs 4 : 11-16
11 Beveel en leer dit. 12 Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid. 13 In afwachting van mijn komst (hier Paulus en voor ons Jezus) moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren. 14 Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten. 15 Behartig deze dingen, leef erin, opdat aan allen blijke, dat gij vooruitgaat.16 Zie toe op uzelf en op de leer, volhard in deze dingen; want door dit te doen zult gij zowel uzelf als hen, die u horen, behouden.

Als je tot besef komt dat jouw leven een aanleiding kan zijn dat anderen tot geloof komen door jouw leven heen, dan is jouw gezin, jouw werk, jouw school, jouw familie, jouw wijk, jouw dorp, jouw stad, jouw land een plaats waar jij een getuige mag en kunt zijn van Zijn grootheid. En door jouw getuigenis door te leven in relatie met God, zul je mensen aanraken en veranderen situaties en omstandigheden, waarvan je nooit had durven te dromen. Die droom heeft God voor jouw leven. Durf Zijn droom over jouw leven en dat van anderen te dromen. Doe weg wat jou in de weg zit, zodat je ook de droom mag zien uitkomen in jouw leven en die van anderen.

Je mag naar de Heer toegaan en Hem ontmoeten?

zondag 13 januari 2013

Geloof en vertrouwen


Teksten : Psalm 23   en Hebreeën 11 : 1-12

Geloof grondslag voor ons leven
Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Hebreeën 11:1



In de wereld waarin wij leven hebben mensen jong en oud dromen, verlangens en wensen. Ook voor dit jaar waar we nu een kleine week onderweg zijn hebben we zaken die we graag zouden willen zien gebeuren en veranderen. We maken voornemens op allerlei gebied.
Ten aanzien van onze gezondheid, gewoonten, werk, school, relaties etc. We willen graag dat het goed gaat in ons leven en dat van anderen. Daarbij gaan we te werk met een bepaalde overtuiging.

We merken ook naar mate de tijd voorbij gaat dat heel wat zaken waar wij aanvankelijk een voornemen, verlangen en wens hadden dat deze aan onze aandacht kunnen verslappen. We merken dat er hobbels zijn, die we moeten nemen. Er moeten keuzes worden gemaakt, die ons het moeilijk maken. We worden zelfs ontmoedigd en kunnen de neiging hebben om ons bijltje er bij neer te leggen.

Hebreeën 11:1 spreekt dat geloof de grondslag is van alles wat we hopen. We hebben vaak de hoop dat iets wel of niet gebeurt. Deze hoop is afhankelijk hoe zaken verlopen en naar ons toekomen. Hier ondervinden we heel veel zaken waar we niet echt grip op hebben. We maken ons druk, zetten ons in en proberen toch ons doel te bereiken, maar soms lijkt het te ver van ons bereik te zijn. Er zijn natuurlijk heel wat dingen die we in ons leven tegen komen waar we zelf geen grip op hebben en niet in ons vermogen ligt om iets aan te doen.

“Waarin” geloven wij en op “Wie” stellen wij ons geloof? Psalm 1 zegt dat de mens die op God vertrouwd en met Hem wandelt, dingen onderneemt en…. Het lukt hem / haar. Zijn / haar uitgangspunt is het Woord van God en de Heer zelf. Dat is ook wat Paulus zegt: al wie Zijn geloof op Hem bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. Romeinen 9:33 en I Petrus 2:6 En hier wordt gesproken dat wij ons geloof bouwen en vertrouwen hebben in de Here Jezus Christus, die de hoeksteen is.

In de gelijkenis over de bouw van een toren zegt Jezus dat mensen hun kosten moeten berekenen. Geloof en enthousiasme zijn 2 verschillende dingen. Enthousiasme is het moment waarop we iets omarmen en er mee gaan rennen. En dan kan het zijn als in de gelijkenis van de zaaier dat het op rotsachtige bodem is gezaaid. Het heeft geen diepgang en gaat ook snel voorbij.

Geloof is gefundeerd in het kennen en erkennen van de Heer. De vreze des Heren is het begin van de Wijsheid. Zegt de Bijbel in Psalm 111:10 En..:  een goed inzicht hebben allen die ze betrachten. Hierbij stellen we God op de eerste plaats in ons leven. Dan zijn wij zelf niet meer het uitgangspunt van alles wat er gebeurt en wat wij willen gaan doen en wat wij geloven. Maar dan staat God in het centrum van ons leven.

Hebreeën 11: 2 Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen. Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.

In Spreuken 3:3-5 staat
Mogen liefde en trouw je nooit verlaten, wind ze om je hals, schrijf ze in je hart. God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden. Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg.

Het eerste en grote gebod is gegeven door de Heer dat wij Hem liefhebben met alles wat in ons is. Tegen Jozua zegt Hij: wijk niet af naar links of rechts. Blijf wandelen en doen precies zoals ik het je heb gezegd. Waarom? Omdat je dan gaat zien en ontvangen wat Ik je heb beloofd. We zien in Hebreeën 11 dat de mensen die daar genoemd worden “door geloof” hebben gezien en ontvangen wat God voor hen heeft. Zij geloofden in de onzichtbare God in de zichtbare wereld. Veelal onder bespotting en onbegrip van hun omgeving.

Heel herkenbaar. Mensen om ons heen begrijpen vaak niet waarom wij geloven in een God die je niet ziet. Althans dat wordt gezegd. Toch laat de Bijbel zien in Romeinen 1:20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. Over de hele wereld zien we dat mensen een verlangen hebben om God te leren kennen. Dat verlangen heeft de Heer aan elk mens gegeven.

Door het geloof
Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen. 



In Genesis 12 lezen we over de roeping van Abram. Hij werd geroepen om Heer te volgen Die Hem zou brengen in het land dat Hij hem wijzen zou. Het initiatief tot dit van God uit. Hij spreekt tot Abram en Abram gaat in op wat God zegt. Niet in één keer zien we in Handelingen 7:2 Toen Abraham, de vader van ons volk, nog in Mesopotamië woonde, voordat hij zich in Charan vestigde, verscheen God in al zijn luister aan hem en zei: “Trek weg uit je land, verlaat je familie, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.” Toen trok Abraham weg uit het land van de Chaldeeën en vestigde zich in Charan. Na de dood van zijn vader bracht God hem naar dit land, waar u nu woont.

Het geloofsavontuur dat Abraham mee ging maken werd door hem zelf eerst opgestart en hij ging van Mesopotamië naar Charan. Na de dood van zijn vader gaat de reis verder voor Abraham. Opnieuw spreekt God tot hem om zijn familie te verlaten en te gaan naar het beloofde land. Ook nu vond hij het moeilijk om zijn hele familie los te laten en weg te trekken naar een onbekende bestemming. Hij neemt de zoon van zijn broer, Lot,  mee.

Opnieuw is dat heel herkenbaar dat we aan de ene kant graag verandering willen in ons leven en daarom bidden. Aan de andere kant als we er voor staan dan houden heel wat redenen ons vast om maar niet te veranderen en te doen. Ook al geloven we dat het goed is en weten we dat het moet, dan nog merken we aan ons zelf dat we een zetje nodig hebben om verder te gaan. Vandaar dat in Hebreeën ook heel vaak staat : Door het geloof. 
Wanneer we kijken in het levensverhaal van Abraham zien we dat God keer op keer hem er aan herinnert wat Zijn beloften voor hem zijn. Een kinderloos echtpaar krijgt zelf een kind op hoge leeftijd. Van Lot het kind van Abrahams broer moeten ze eerst afscheid nemen om zelf de volledige belofte van God te kunnen horen en ontvangen. God deed  Zijn beloften aan Abraham.

Door zijn geschiedenis heen zien we dat geloof de zekerheid is van de dingen die we niet zien / nog niet zien.  Het is het vertrouwen op God dat maakt dat wij elke dag met hem een stap nemen. Vandaar dat Jezus ook zegt in Johannes 14:18  dat Hij ons niet achter zou laten als wees. Wij zijn door het geloof in de Here Jezus een kind van God geworden. Om ons te helpen, naast ons te staan en de weg te wijzen heeft God de Heilige Geest beloofd en gezonden. Wij mogen God vertrouwen dat Hij ons de juiste weg zal wijzen.

Wij hebben deel aan de beloften en erfenis door het volbrachte werk van Jezus. Net als Abraham gaan we door geloof op weg. We zijn het nieuwe jaar ingegaan en weten niet wat we onderweg tegen zullen komen.  In wat voor omstandigheden  we zullen zijn of komen. In alle omstandigheden hebben we de uitdaging om ons geloof in Hem uit te spreken en op Zijn Woord te vertrouwen.  Daarom dat Psalm 23 ook zo door alle eeuwen heen tot ons spreekt en laat zien Wie God wil zijn in ons leven. 



Psalm 23 Een psalm van David.
Deze psalm is niet van de eerste de beste. David zoon in een gezin met 8 jongens. En hij was de jongste. Hij was degene die niet in beeld was toen Samuël naar hun gezin kwam. Hij was degene die voor zijn broers en  Saul voor hen een bedreiging vormde, omdat hij in tegenstelling tot de meesten om hem heen op God vertrouwde en met de Heer wandelde. Op één of andere manier waren zijn broers en Saul geprikkeld door wat zij zagen wat David samen met God  in geloof voor elkaar kreeg. Het geloof waardoor hij de beren,  leeuwen  en zelfs een reus op zijn weg kon verslaan.  Deze geloofsheld vertelt ons zijn geheim.

1.    De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
David was zelf herder geweest en ervoer de Heer als de Herder van zijn leven. Hij kon terug kijken en wist met zekerheid : Deze Herder voorziet in alles wat ik nodig heb als mens in mijn leven. Het ontbreekt mij aan niets. Voor hem was het een belofte en een belijdenis van zijn mond, omdat hij zag dat het waar is.

Die waarheid van Gods woord en de woorden die David hierin noemt, mogen wij als betrouwbaar en waar voor ons leven aannemen en in navolging ook met ons hart en mond belijden.

2.     Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, 3 hij geeft mij nieuwe kracht en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam.  4 Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.

Dat zijn woorden van troost en hoop. Veelal wordt deze Psalm gelezen als mensen door moeilijke tijden heen gaan. We mogen weten dat de Herder, de Leidsman ten leven, ons zal leiden en brengen, zodat we voor onze  ziel rust vinden. Jezus nodigt uit om naar Hem toe te komen. Hij zegt in Johannes 10 : 10 Ik ben de Goede Herder. En deze Herder nodigt ons uit om naar hem toe te komen met onze lasten en datgene waar we erg moe van zijn geworden. Dit lezen we in Mattheus 11:28-30.

De lasten die wij ervaren in ons leven zijn vaak te zwaar voor ons. We mogen weten dat Hij ons wil leren om op Hem te vertrouwen en ons daartoe de kracht en de moed wil geven om dat op te pakken. Zelf doen we vele voornemens in ons leven, maar merken dat we niet alles zelf kunnen. Daarom dat Psalm 1 ook laat zien dat ons voornemen in Hem moet zijn.  Want daar speekt het over de mens die met God wandelt en zijn vertrouwen op Hem bouwt.

5. U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, u zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. 6 Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven, ik verkeer terug in het huis van de HEER tot in lengte van dagen.

Mooi is dit te lezen dat het initiatief van God uitgaat. Net als bij Abram. Abraham werd rijkelijk gezegend in alle opzichten en had een goed bestaan in het beloofde land, wat God hem wees. Ook wij mogen ons leven toevertrouwen aan de Herder die zegt: Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed. Het eeuwige leven ontvangen wij van de Heer in ons geloof in de Here Jezus. Overvloed zit in de manier, waarin God voorziet in ons leven wat wij op alle terreinen van ons leven nodig hebben. Niet de kwantiteit, zoals vaak ook gedacht wordt, maar in de zekerheid dat God ons leven in Zijn hand heeft en wij onbevreesd in het leven mogen staan vanuit geloof en vertrouwen.

En ook al struikelen wij onderweg, dan mogen we opstaan en vanuit Zijn genade weten, dat Gods gedachten niet over ons is veranderd. Alleen wij hebben dan nodig dat we hersteld worden in datgene wat God ons heeft toevertrouwd. Vaak laten we door de aanklacht van schuld en signalen van onze omgeving los wat juist ons dichter bij God zou kunnen brengen. Het geloof in de levende God, die ook in het nieuwe jaar ons terzijde wil staan en helpen om op Hem te blijven zien en Hem te volgen. En misschien wel tegen de verdrukking in van ontmoediging, falen en afwijzing. Maar God wijst ons niet af. Wij zijn een kind van God en Hij is onze Vader. Wij staan gegraveerd in Zijn handpalmen. Wij zijn geborgen in Christus in God en niemand kan ons daaruit roven.

Psalm 23 sluit af met de woorden : Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven, Ik verkeer in het huis van de Heer tot in lengte van dagen.  Dit is wat God ons belooft vanuit Zijn Woord. Zijn woord is betrouwbaar en Hij doet wat Hij heeft beloofd en gezegd. Ook voor ons. God heeft het welzijn van ons op het oog. Hij wil dat het goed met ons gaat, ondanks de omstandigheden.
En daarbij mogen wij dicht bij Hem blijven en schuilen en weten dat ons geloof niet te vergeefs is. Misschien kijk je terug op momenten dat het anders ging. De Bijbel daagt ons uit om te kijken naar de Voleinder van ons geloof. Dan weten we dat we op de goede  weg zitten. Ook in 2013.

Amen