donderdag 25 september 2014

God is genadig en liefdevol

Jona 3:10-4,11 in het kort :  God wil een stad sparen die zich heeft bekeerd van hun verkeerde levenswijze. Een profeet die zich alleen om zichzelf bekommert, ondanks wat  hij al heeft meegemaakt. God wijst Jona terecht op zijn manier van denken en doen.



We kennen Jona als een klein boek in het Oude Testament, genoemd naar de hoofdpersoon in het boek.  Veel weet men niet over Jona. Jona - zijn naam betekent "duif".  Een betekenis van een naam is belangrijk omdat het in de Bijbel laat zien wie en hoe iemand is. Maar ook hoe God zo iemand ziet en welke bestemming Hij voor iemands leven  heeft.

Wij kennen het beeld van de duif uit het Oude en Nieuwe Testament. Wanneer Noach de luiken opent na de dagen van regen om te ontdekken of er op de aarde een droog stukje grond te vinden is stuurt hij een duif op pad en deze komt met een olijftaf in zijn snavel terug.  Hier is de duif een verkenner en brenger van goed nieuws.


Als teken van het verbond in het Nieuwe Testament door het Volbrachte werk van Christus zien we dat God de Heilige Geest zend. Bij de doop van Jezus door Johannes de Doper in de Jordaan. Wanneer Jezus uit het water oprijst komt de Heilige Geest in de vorm van een duif op Jezus. Jezus verkondigt het Evangelie, het goede nieuws.

Het beeld echter van de duif zoals die staat als betekenis voor de naam van Jona en de persoon van de Heilige Geest laat zien dat de persoon een gevoelig iemand is. Een duif reageert snel en gevoelig op wat er gebeurt.  Staat ook voor het gevoelig zijn voor de stem en het spreken van God. Jona als profeet sprak de woorden van God tot het volk. Jezus sprak alleen wat Hij de Vader hoorde zeggen, nadat Hij vervult was met de Heilige Geest. 

In het Oude Testament zien we dat koningen, priesters en profeten degenen waren die werden aangegrepen door de Geest van God. Dit staat meerder malen over David en andere geloofshelden genoemd. In het  Nieuwe Testament zien we dat er terug verwezen wordt naar de profeet Joël dat God Zijn op alle vlees wil uitstorten. Daarmee worden alle gelovigen bedoeld.



Jona was een profeet tijdens de regering van Jerobeam II (787-747 v.C.). Hij begon zijn profetische carrière kort na het eind van de bediening van Elisa. Jona wordt genoemd in het boek van 2 Koningen 14:25 waar staat : Jerobeam herstelde de grens van Israël, van Lebo-Hamat tot aan de Zoutzee, zoals de HEER, de God van Israël, laten zeggen door Zijn profeet Jona, de zoon van Amittai, uit Gat-Hachefer.  Gath-Hachefer lag niet ver van Nazareth, in Galilea .

Als boodschapper / profeet van God leefde hij in een maatschappij die het niet nauw nam met God en hun koning in velerlei opzicht volgden door ongehoorzaam te zijn aan de richtlijnen van God en er afstand was tussen hen en God. Hij leefde in een land waar de koning niet wandelde en regeerde naar de richtlijnen van Gods Woord en deed wat God had verboden.

2 Koningen 14:15 23 In het vijftiende jaar van Amasja, de zoon van Joas, de koning van Juda, werd Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël, koning te Samaria; hij regeerde eenenveertig jaar. 24 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, hij week niet af van al de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven. 25 Hij heroverde het gebied van Israël, van de weg naar Hamat tot de zee der Vlakte, volgens het woord dat de HERE, de God van Israël, gesproken had door zijn knecht, de profeet Jona, de zoon van Amittai, uit Gat-Hachefer. 26 Want de HERE had gezien, dat de ellende van Israël zeer bitter was, dat het met hoog als met laag gedaan was en dat er geen helper was voor Israël. 27 Maar de HERE had niet gezegd, dat Hij de naam van Israël van onder de hemel zou uitwissen; dus verloste Hij hen door Jerobeam, de zoon van Joas.

En ondanks deze goddeloosheid was er herstel gekomen in Israël. God handelde niet naar de manier waarop het volk zich bewoog en deed. Maar handelde vanuit Zijn liefde en gerechtigheid. Hij deed recht aan Zijn verbond met het volk. Had gezien hoe zij verdrukt werden en wat zij nodig hadden om in vrijheid in hun land te leven. Laat dit ook een gebed zijn voor wat wij tegen komen in ons land en wat wij op het nieuws zien, waar mensen lijden door de verdrukking die zij in hun leven ondergaan. Niet op grond van dat wij het beter doen en goed zijn, maar op grond van Gods onverdiende gunst, wat de Bijbel genade noemt, mogen we door geloof tot God gaan en Hem in ons leven verwachten.

Jona had daar moeite mee. God verwachten voor een volk dat de zijne had verdrukt. Leven in een maatschappij die het helemaal verknalt en toch de goedheid van God zagen over hun levens. De goedheid van God en het onrecht wat hij meemaakte en zag kon hij niet rijmen met elkaar. Dat lezen we in Jona 4: 2 waarin hij bidt tot God met de vragen en de nood die hij in zijn ziel ervoer: "Hij bad tot de HEERE en zei: Och HEERE, waren dit mijn woorden niet toen ik nog in mijn eigen land was? Daarom ben ik het voor geweest door naar Tarsis te vluchten! Want ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad."



Heel veel mensen uit onze tijd vinden net als Jona het moeilijk om het goede voor mensen te bidden en verwachten dat God nieuwe dingen doet in het leven van mensen bij wie het overduidelijk fout gaat. Wij zijn meer geneigd om als een soort profeet op te treden, bij wijze van spreken wanneer wij zien dat het fout gaat in iemands leven of in de wereld zeggen dan: “ Dat had ik al zien aankomen. Het kan niet anders dan dat het fout zou moeten gaan.”  

En vervolgens berusten we er in dat het goede nieuws niet komt daar waar het hardst nodig is. We zijn tevreden met onze eigen leven, dat we kennis hebben genomen van en geloven dat God goed is. God heeft ons niet geroepen om een licht te zijn in deze wereld door thuis te blijven, maar juist te schijnen waar het donker is. Toch komen we net als Jona met onze excuses en uitvluchten waarom we dit en dat doen, maar niet gaan op het woord van onze Heer.

In Marcus 16 zien we dat toen de discipelen op het Woord van hun Heer gingen, dat de Heer met hun samenwerkte. Er gebeurde allerlei dingen die wij als mens niet kunnen bewerken. Hoe goed we ook leven en doen. Jezus deed wat de Vader hen liet zien, leerde en zei. Het gevolg was dat er mensen werden genezen, bevrijd, lammen konden lopen en blinden gingen zien. Niet omdat Hij de Zoon van God was, maar zoals het staat in Filippenzen 2 dat Hij gehoorzaamheid geleerd heeft en gehoorzaam is geworden tot in de dood.



Daarom dat God door Zijn Geest krachtig kon werken. Dit heeft Jezus aan Zijn bruid, de gemeente overgedragen de  Heilige Geest gezonden om evenzo te doen en te gaan met de Blijde Boodschap. Stel dat iemand zonder auto, maar met rijbewijs, krijgt om een auto met een zeer krachtige motor en alle comfort die je maar zou kunnen wensen. Deze auto staat klaar in de garage om afgehaald te worden. Je kunt informatie opvragen bij de dealer door te bellen of mailen. 

Op internet ga je filmpjes bekijken van zo’n auto en raakt helemaal onder de indruk, maar gaat zelf niet naar de garage om de auto op te halen. Dan zul je niet mee gaan maken wat het met jou doet wanneer je er mee zult gaan rijden. Je zult er niet op plaatsen komen die deze auto mogelijk maakt. Dagelijks mag je er gebruik van maken en alle kosten zijn betaald. Dan kun je er over praten dat je deze auto hebt gekregen, maar niemand zal waarde hechten aan wat je zegt. Totdat je ophaalt wat jou toekomt.

Zo leven wij vaak met mooie gedachten over het geloof, zonder dat we God zoeken en Hem daarin kennen, zoals Hij gekend wil worden. Hij is niet een God van afstand, maar een God van relatie die in ons Leven aan de slag wil om ons te brengen daar waar we de Goede Boodschap ook daadwerkelijk gaan zien, ervaren en uitleven.  Jona had zijn wonderboom en was daarbij erg blij mee voor zichzelf. Maar het grote werk wat God wilde doen en ook deed daar had hij moeite mee. In de stad Ninevé waren 120.000 kinderen. Hij had liever zijn boom tegen de hitte, dan dat deze mensen werden gespaard van de ondergang.

Vaak draait het bij veel mensen om wat het met hen doet en wat ze kunnen krijgen in het leven. Ze menen op basis van hun inzet of datgene wat zij zich toe eigenen als hun bezit of resultaat, dat ze recht hebben op meer dan een ander. Zijn niet bezig om hun leven in te zetten voor de ander, maar hebben zo hun eigen gedachten en doelen daarbij.  Het succes dat soms snel is gekomen, kan ook weer net  zo snel weg zijn uit ons leven.  Iemand spant zich erg in om iets voor elkaar te krijgen en wordt door anderen geprezen. Dan gaat er iets fout en de persoon zict in zak en as en voelt zich mislukt en afgewezen. Op zoek naar erkenning in het leven, stoten mensen tegen weerstand en anderen aan wat pijn kan doen.  


Gods Woord is onveranderlijk. Jezus zegt dat geen Jota en titel zal vergaan van het woord van God, dat het eeuwig stand zal houden. Jezus is het vleesgeworden Woord. Hebreeën 13: 8 zegt: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Psalm 1 laat zien hoe God ons leven wil doen zijn. Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt.



Wanneer ons leven gebouwd wordt  op de rots, Jezus, dan kunnen stormen komen, maar we worden er niet door weggespoeld.  In Psalm 1 zien we dat het te maken heeft met onze wandel, hoe wij leven en waar wij onze gedachten mee vullen.  Aan de ene kant is er een wereld die van alles aanbied en vertelt hoe we het moeten doen. Velen luisteren er naar en merken dat hun leven niet brengt waar zij hopen dat het naar toe gaat. Zij willen succes en jagen dat na. Hebben er alles voor over om hun doel te bereiken. Doel heiligt de middelen, maar vergeten dat elke concessie in hun leven maakt dat zij niet aan het winnen zijn, maar steeds meer moeten inleveren en merken dat zij meer en meer afdrijven van wat God voor ogen heeft.

Daarom dat God ons oproept om gehoor te geven aan Zijn Woord en daar in ons leven op te bouwen. In Johannes 4 zien we de uitnodiging van Jezus aan de Samaritaanse vrouw laat Hij zien dat met alle vragen die zij had, het aanbod van de wereld niet de dorst van haar ziel kon stillen. Daarom dat de Heer in Jesaja 55 de uitnodiging doet om tot Hem te komen. Hij is de bron van het leven. De waterstromen waar Psalm 1 over spreekt gaat over het leven met God. Onze levens zijn geworteld of in de waarheid en ontdekken de rijkdommen van Gods Woord en beloften of zij zijn geworteld in de wereld waarin wij leven en halen daar onze informatie, zekerheden en hebben daar ons vertrouwen op gesteld. Romeinen 10:11 zegt - Al wie op de Here zijn geloof bouwt, zal niet beschaamt uitkomen.

Net als een boom staat ons leven niet op zichzelf. We zijn geplant in een wereld waar we voor God vrucht mogen dragen. Jona’s prediking had tot vrucht dat een hele grote stad zich bekeerd van hun boze wegen. Als reactie op hun bekering, zien we dat God niet Zijn oordeel wil doorzetten om hen te vernietigen.  Jona was een Jood die onder de dreiging van dit volk had geleefd. Hi j kon het ergens niet geloven dat zij vergeving ontvingen voor hun wandaden. Hij had de gevolgen gezien in het leven van vele van zijn landgenoten. Daarom wilde hij niet op stap voor God om Zijn Woord aan hen te verkondigen.



Jezus spreekt tot Zijn discipelen en door zijn discipelen ook tot ons : Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen. Matt. 28 : 19 Nu hoeven wij niet meer zo ver uit ons land om andere volken te ontmoeten. Wij hebben mensen uit alle werelddelen in ons land. Mensen met andere culturen en geloven. Door het Oude Testament heen zien we hoe God spreekt om je niet te vermengen met andere religies. Mensen trouwden met mensen van andere volken en namen hun afgoden aan en dienden deze. Ook in deze tijd zien we dat de missie van vele religies is dat mensen zich vermengen met hun volk en vervolgens dat deze mensen hun goden gaan dienen. Daardoor zien we dat de wereld om ons heen hun doelen hebben gesteld.
Concessies leiden niet tot het doel dat we in vrede met elkaar gaan leven.  1Timotheus 2: 1 – 7
Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid. Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen. Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen; en daarvan wordt getuigd te juister tijd. En ik ben daartoe als een verkondiger en een apostel gesteld – ik spreek waarheid en geen leugen – als een leermeester der heidenen in geloof en waarheid.

In de brief aan Timotheüs zien we dat elke gelovige wordt opgeroepen om te bidden voor Zijn land, landgenoten en regering. Waarom? Om alleen een stil en rustig leven te leiden? Nee, dat is een vrucht van onze gehoorzaamheid aan God. De reden is dat God wil dat elk mens deel krijgt aan het volbrachte werk van Jezus. Dat de reden waarom Hij naar de wereld is gekomen, die verdiende net als Nineve om Gods oordeel te ontvangen, gaan horen dat God dat niet wil en Hij een oplossing heeft bedacht in Zijn Zoon waardoor mensen deel kunnen krijgen aan het geloof en de Waarheid die Hij in Christus wil openbaren.

Hij wil niet dat mensen geloven en leven in de leugen. Het hart van God wat wij in de woorden van Jona mogen leren kennen : U bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. -  Jona 4:2 Deze manier van denken en doen zien we ook in jezus. Daarom dat Paulus in Filippenzen 2:5 een oproep doet:  Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had.

Dat is een keuze van het verstand en het hart, om niet jezelf te laten gelden, maar dat Jezus zichtbaar wordt in de manier waarop wij leven, denken, spreken en doen. Laten wij God verwachten dat Hij ook in ons leven komt met Zijn liefde, geduld, trouw en vergeving. Hij vraagt ook aan ons om bereid te zijn dit aan anderen te geven.

De vraag die dan naar ons toekomt is: Mag God dit in uw leven verder uitwerken, zodat U in Zijn hand een instrument van Zijn liefde en de blijde boodschap zichtbaar wordt voor mensen, die in de donkerheid van haat, geen vergeving kennen en weten dat er een God is die van hen houdt. God heeft ons op het oog, zoals Jezus zei: U bent het licht van de wereld. Laat het licht schijnen  van hoop, geloof en liefde, zoals 1 Corinthe 13 dat zegt. De Liefde die de meeste is van de 3 zal zichtbaar zijn en mensen zullen daardoor in hun leven geraakt worden, omdat ze Christus zien.