maandag 9 november 2015

Dank U Heer

Teksten : Spreuken 6 : 6 – 11 en Marcus 4: 26-29 

Romeinen 1:20 (BB) - Want Gods eeuwige kracht en goddelijkheid zijn te zien in de natuur. Dat is altijd al zo geweest, vanaf het moment dat de aarde werd gemaakt. …

Wij geloven in de schepping, omdat we onderstrepen dat we de Bijbel geloven van Genesis 1 tot en met het boek Openbaringen 22.  God laat zien en illustreert door de hele Bijbel en geschiedenis heen dat Hij wil leven in relatie met Zijn schepping en de mens als kroon op Zijn Werk. Om te laten zien hoe Hij dat wil en wat Hij daarin heeft gelegd, laat Hij ons dat ontdekken in de natuur. Als een spiegel van Hem Zelf naar ons toe en voor ons als een spiegel van plan van God met ons.



God wil door middel van Zijn liefde ons overtuigen op ongedwongen wijze. Niet als de reclames die wij constant op ons afkrijgen via de media elke dag. Hij wil niet inbreken, maar juist met koorden van liefde ons tot Zich trekken. Ons geweten en verstand spelen daarin een belangrijke rol. En nog meer ons hart. In Openbaringen 3:20 zien we dat de Heer staat aan het hart van de gelovige en klopt. Dat betekent dat Hij wacht op ons antwoord. En wij de deur voor Hem open doen en toelaten in ons leven.

In het gedeelte van Spreuken 6 zien we een uitspraak: “Ga tot de mieren gij luiaard.”  Een uitspraak, die door de eeuwen heen wel enige humor los maakt. Met dit voorbeeld uit de natuur en duidelijke manier van spreken laat God zien, wat er verwacht wordt van de mens. Zorg dat je levens voorraad op orde blijft, zodat je in andere seizoenen ervan kunnen leven. Niet afwachten, maar aanpakken. Praktisch en Geestelijk gezien:  Je dagelijks onderhoud, maar ook je relaties in dit leven en je geloof.



Niet zien hoe het komt, maar organiseren. De mier organiseert zich op een bepaalde manier, zoals het in zich heeft naar de orde die God heeft gegeven. Iedere mier weet wat ‘m te doen staat en werkt daaraan ijverig mee. Als een innerlijk ingeschapen meganisme wat de manier aandrijft om dit te doen.

Daarom dat God ook aan zijn gemeente mensen heeft gegeven met verschillende talenten. Mogelijkheden, die passen bij ons zijn en hoe we bewegen in dit leven. Je persoonlijkheid, karakter en afkomst. Die talenten worden ons toevertrouwd. Wanneer we daar o.a. in Mattheus 25 over lezen zien we dat ze bedoeld zijn om er mee aan de slag te gaan. En ook om er meer van te maken. Wanneer we zoals vandaag stilstaan bij de opbrengst van onze inspanning, dan komen we tot het besef, dat het misschien wel veel van ons heeft gevraagd. En de opbrengst aan de kant van God is door Zijn gunst en zegen.

Er is een oud gezegde : "Rust roest" m.a.w. wanneer je niets doet gaat je vermogen, relaties en zelfs je geloof achteruit. In 1981 hadden we een boekje bij de Bijbelstudie van Youth for Christ Vlissingen. Daarvoor kwamen we als jongeren bij elkaar om samen te zingen, bidden en vanuit het boekje en de Bijbel na te denken en praten. De titel was : "Het komt je niet aanwaaien." Daarin was  kerntekst uit Johannes ter aanmoediging om je Bijbel te lezen en ook daadwerkelijk verdiepen in wat er staat. Johannes 14:15 -  Als je Mij liefhebt, houd je dan aan Mijn geboden.”  Niet alleen lezen en aanhoren, maar ook aan de slag gaan om het Woord van God in je leven eigen te maken als een persoonlijke richtlijn voor geloofsgroei.



We zeggen met de woorden vanuit Romeinen 14:7,8 - dat niemand leeft voor zichzelf en niemand sterft voor zichzelf, want wij zijn van de Heer. Hem komt alle eer toe. Dat betekent ook dat op deze dag, wanneer we onze zegeningen tellen, we tegen de Heer zeggen: Dank U Heer dat U goed bent voor mij / ons. De reden dat we dit kunnen zeggen is dat het besef hebben dat God de gever is van Leven en Hij de bron is Die voorziet in onze dagelijkse behoefte. Onze ogen zijn opengegaan voor de realiteit van Wie God is en dat we Hem willen kennen en betrekken in alle zaken van ons leven.

We nemen onze verantwoordelijkheid om in dit leven te staan en dat in afhankelijkheid van onze Heer en Schepper. Hij is de Gever van alles wat leeft aarde. Ook de opbrengst van het land en de arbeid die wij hebben verricht. We leven niet meer voor ons zelf. God heeft ook niet de wereld geschapen en het aan zijn lot overgelaten. Hij heeft de mens gedelegeerd gezag en verantwoording gegeven om de aarde te bewerken en te leven van de opbrengst. Zoals Paulus het in geestelijk opzicht vergelijkt: De één plant, de ander begiet, maar God geeft de wasdom. God betrekt ons bij Zijn werk, maar zorgt Zelf dat iets tot leven en bloei komt. Aan de ene kant heeft Hij dat in de natuur ingeschapen aan de andere kant is het Zijn zegen, dat dit proces goed gaat.



En dan lezen we Marcus 4: 26-29  waar Jezus ook vanuit de natuur vertelt over het Koninkrijk van God. - En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, als een mens, die zaad werpt in de aarde, 27 en slaapt en opstaat, nacht en dag, en het zaad komt op en groeit, zonder dat hij zelf weet hoe. 28 De grond brengt vanzelf vrucht voort; eerst een halm, daarna een aar, daarna het volle koren in de aar. 29 Wanneer dan de vrucht rijp is, laat hij er terstond de sikkel in slaan, omdat de oogsttijd aangebroken is.

Het Koninkrijk van God wordt vergeleken met een boer, die graan uitzet op het land. Het zaad moet in de grond om te kunnen ontkiemen. Zo is het ook met het Woord van God. Onze Heer wil met Zijn Woord in ons leven aan de slag gaan. Niet op de boekenplank laten liggen tot de volgende gelegenheid om weer mee te nemen. Nee! Zijn Woord in ons laten opkomen als een zaad dat in alle gebieden van onze persoonlijkheid, omstandigheden, relaties Zijn werk kan doen. Veranderen van binnen uit. Eerst niet zichtbaar, omdat je in je binnenkamer gaat en God zoekt door te bidden en in Zijn Woord te lezen. Daarbij wil de Heilige Geest ons helpen om er ook handen en voeten aan te geven, zodat het Woord van God in ons leven ontkiemt en wij daarnaar gaan handelen.

In vers 27 staat dat de mens slaapt in de nacht en als het dag is opstaat. Geeft aan dat er geen extra inspanning van de mens wordt gevraagd. Dan om te leven en af te wachten totdat het natuurlijk zaad van het graan opkomt. Daar kan hij zelf niets aan toevoegen. We kunnen een heleboel in ons leven verklaren, maar leven voortbrengen dat is Gods zaak. Wij mogen daarin met Hem mee bewegen als een kind dat mee mag helpen met zijn ouders. Kinderen zien het voorbeeld wat zij spelenderwijs navolgen, maar nog niet zelf ten volle zelfstandig kunnen doen in de mate van een volwassene. Zo mogen wij ook aan Gods hand laten leiden en doen wat Hij ons geeft om te doen. En het resultaat is vreugde. God geeft zijn blijdschap, wanneer wij met Hem gaan.

De grond moet bewerkt worden, zien we in Genesis. Wanneer we ons leven toewijden aan de Heer, kan het zaad in ons leven ontkiemen en tot volle wasdom komen. De aarde is de akker die God met Zijn Woord wil bewerken. Het gevolg is: Als een mens tot God komt, dat deze zal belijden dat Jezus Heer is en zijn knie zal buigen voor zijn Schepper. Dan komt er vreugde van Gods liefde en maakt dat deze elke dag weer opnieuw kan zeggen : “Dank U Heer.”



Dank U Heer dat U mij liefhebt en alle verkeerde zaken in mijn leven hebt vergeven. Dank U Heer dat ik mag leven en mag weten dat U mijn Vader bent. Dank U Heer dat U elke dag voor mij zorgt en ik me geen zorgen hoef te maken. Dank U dat U weet wat ik nodig heb om te kunnen leven. U zorgt voor wat ik moet eten en U weet van de dagelijkse dingen, waar ik me regelmatig zorgen om maak. Denk maar aan het onderwijs van Jezus hoe Hij erop wees dat God zelfs zorgt voor een mus. En Hij zegt dat wij die verre te boven gaan. Waarom? Wij als kroon van Gods schepping mogen in een herstelde relatie door Christus leven met God waarin Hij ons ziet als Zijn geliefde kinderen.

Een dag als deze kijken we terug naar de zegen die God in ons leven heeft gegeven. Dat kunnen we doen, wanneer we net als Jezus opkijken naar de hemel. Dat zien we op een moment als Hij het brood en de vissen gaat delen met de duizenden die naar Zijn onderwijs hebben geluisterd. De schare heeft mooie en indringende voorbeelden gehoord over het Koninkrijk van God. En nu gaan ze getuige zijn van het wonder wat voor hun ogen gaat gebeuren. Ook gaan ze lijfelijk ervaren wat Jezus doet. Iedereen eet van die broden en vissen wat voldoende zou zijn voor maximaal een klein groepje mensen.  

I Danken - Marcus 6 : 41 (HTB) - Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek op naar de hemel en dankte God voor dit eten. Je ziet dat ook Jezus dankte voor het brood en de vissen. Hij ging niet klagen dat er veel te weinig was. Hij ging ook niet vragen om meer. Maar Hij gebruikte wat Hij in handen had nadat Hij de Vader ervoor had gedankt. En God vermenigvuldigde door de handen van Jezus het brood en de vissen. Hij handelde in afhankelijkheid van Zijn Vader en gaf iedereen te eten. Kunnen wij begrijpen hoe het werkt en hoe God het doet? Nee, maar we mogen wel net als Jezus in onze levens God verwachten.



II Zegen - En wanneer wij naar de hemel kijken en met God praten, mogen we Hem danken voor Zijn goedheid, trouw en liefde. In Marcus 6:41 volgens de NBG en NBV zien we dat Jezus naar de hemel keek en de zegen uitsprak over het eten. Dat is voor ons een mooie aanmoediging om als eerst te luisteren naar de aanwijzingen die Jezus geeft door Zijn Woord en door Zijn Geest. Hij sprak tot de schare om te gaan zitten. Daarna nam Hij het brood en de vissen van één van hen en sprak daarover de zegen uit.

We kennen de uitspraak: “Aan Gods zegen is het al gelegen.” m.a.w. van God hangt alles af. Ja en zoals Jacob in Genesis 32:26 tegen de engel bij de rivier zei: Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent. Hier was een actief uitstappen naar de Heer toe. Hij was niet passief maar juist met volle verwachting naar de Heer toe. Daarom is het goed om hetgeen we hebben gekregen in het afgelopen jaar als opbrengst van het land en onze arbeid in de handen van onze Heer te geven. Misschien wel met de gedachte en woorden: Ik geef het aan U Heer, U mag er mee doen wat U wil. Dat zijn woorden van afhankelijkheid en verwachting. Hij weet wat wij nodig hebben en Hij kan het vermenigvuldigen op een wijze die wij niet kunnen bedenken. Zodat niet alleen ik zelf, maar ook anderen er door worden gezegend.

Waarvoor kan ik de Heer danken?
1 Denk maar aan het huis waar je woont.  Het is van jou. Je mag mensen onder je dak ontvangen en ontmoeten. 2. Denk maar aan je auto/vervoer, waarmee je als gezin /. persoonlijk enorm mag genieten. Een zegen voor elkaar en anderen.  3. Denk maar aan hetgeen je elke maand ontvangt als loon of uitkering. De mogelijkheid om je rekeningen te betalen, eten te kopen en waar mogelijk misschien iets voor een ander en de kerk kan betekenen.

4  Denk maar aan hetgeen jij kunt doen voor een ander, waarmee iemand geholpen wordt. Een klus, boodschappen, organiseren, verhuizen etc. Praktisch uitreiken en zegenen.  Al deze 4 gebieden zijn talenten die je kunt inzetten en geven als dank aan onze Heer, zodat anderen erdoor worden gezegend.

Werd Jezus en Zijn discipelen gezegend, toen zij uitdeelden van de broden en vissen? Ja ook zij aten hiervan en….. zij hielden nog veel meer over dan ze eerst in handen hadden. Dat is het wonder van delen. We kunnen als de mieren gaan en ons goed organiseren met de gegeven talenten, die we uit Gods hand hebben ontvangen. Een talent, waarmee je aan de slag gaat, zodat deze zich kan ontwikkelen als een zaad in je eigen leven en tot volheid kan komen.  

Je leeft niet voor jezelf. Het uitgangspunt van Jezus was om de schare te voeden, want Hij was met ze begaan. Ook nu is God begaan met de mensen op deze wereld. Zo mogen wij ook als het ware uitdelen van Gods liefde door de manier, waarop wij omgaan en uitdelen van de zegen en talenten in ons leven.



Die zegen brengt ons tot het punt dat we zeggen: Dank U Heer. Een levenshouding om niet op jezelf gericht te zijn. Zijn als een aar tot volheid komen je vrucht wil dragen tot eer van God. Zoals Jezus zegt in Johannes 15:9 - Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent. Dat is ook het verlangen van God voor ons leven. Hem kennen en erkennen vanuit een levenshouding waarin wij Hem danken en de eer geven. Iets wat in ons leven mag groeien en ontwikkelen als een vrucht van onze wandel met God.

maandag 2 november 2015

Hoe vaak moet ik vergeven?

Tekst : Mattheus 18 (m.n. 21-35)

Mattheus 18 gaat over hoe God naar de wereld om ons heen kijkt. En Hij ziet ons, gelovigen, als Zijn geliefde kinderen. Wij behoren te wandelen naar de maatstaven van Zijn Koninkrijk. In de eerste verzen zien we de waarschuwing om niet eerzuchtig te zijn, maar juist puur als een kind te zijn. De één verheft zich niet boven de ander. Dan gaan we zien hoe belangrijk God Zijn kinderen vindt. Hij wil dat wij respectvol met elkaar moeten omgaan, zoals God Zelf dit doet met ons.




In vers 11 spreekt Jezus : Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is. Het beeld wat Hij gebruikt is de herder die zijn kudde achterlaat voor dat ene schaap. Kostbaar in de ogen van God. Vervolgens laat Hij zien hoe belangrijk het is dat als iemand uit ons midden afdwaalt, dat we het niet laten doen, maar ervoor gaan, zodat deze weer op het rechte pad gaat wandelen. Waarom? En dan sluit Jezus het gedeelte af met : Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden. Daarbij wil Hij iedereen Zijn zegen geven.

Wanneer we deze richtlijnen meenemen naar het gedeelte wat we met elkaar hebben gelezen, zou je kunnen zeggen dat de volgende kernwoorden weer terug komen in de vraag van Petrus en de gelijkenis die Jezus vertelt. Wees puur als kind van God. Ieder mens is kostbaar in Gods ogen. Ga met respect met jezelf, elkaar en anderen om. In Mattheus 11 : 28-30 zien we dat Hij zegt: Leert van Mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart.  Een leerproces van vallen, opstaan en achter Hem aangaan.

Mattheus 18 : 21, 22 - Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? 22 Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal.

De vraag van Petrus lijkt op een vraag die we ook in de geldwereld tegenkomen. Hoeveel krediet moet ik geven? Hoeveel vertrouwen kan ik iemand geven? Dat hangt af van de relatie die er is. Bij Petrus komt de vraag :  Hoe volmaakt moet ik omgaan met vergeving? 7x? 7 is het getal van de volheid. Wat wordt er van mij verwacht? 




Wanneer we vanuit liefde aan iemand denken, geven we meer krediet. Zijn we geneigd om de ander eerder tegemoet te komen. Maar als ons hart zich toesluit voor de ander, hebben we de neiging om overal iets achter te zoeken. En om de schuld bij de ander aan te wijzen. De kernvraag is: Waaruit of waardoor kan ik de ander mijn vertrouwen, liefde en krediet geven?

Een gelijkenis waarmee Jezus Zijn antwoord wil illustreren:
Mattheus 18: 23-27 - Daarom is het Koninkrijk der hemelen te vergelijken met een koning, die afrekening wilde houden met zijn slaven. 24 Toen hij begon te rekenen, werd een voor hem geleid, die tienduizend talenten schuldig was. 25 Omdat hij niet bij machte was te betalen, beval zijn heer hem te verkopen, met zijn vrouw en kinderen en al wat hij bezat, opdat er betaald kon worden. 26 De slaaf wierp zich neder als smekeling en zeide: Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. 27 De heer van die slaaf kreeg medelijden met hem en hij liet hem vrij en schold hem de schuld kwijt. 

We zien in dit gedeelte de ongelijkheid van een slaaf ten aanzien van zijn schuldeiser, zijn heer en meester. De slaaf had krediet gekregen voor zijn leven en gezin. Het moment dat de afrekening komt, blijkt de slaaf niet in staat om de schuld terug te betalen. Hij had veel krediet gekregen en de verwachting van zijn heer lag hoog. 




Je zou misschien in samenspraak met de heer, die zijn slaven ponden / talenten geeft, kunnen zeggen dat deze slaaf veel talenten heeft gekregen. Wanneer we veel of meer in ons leven toevertrouwd krijgen aan talenten, waarmee we aan de slag mogen, dat geeft meer verantwoording. Die verantwoording is er elke dag. Ook wanneer wij verslappen en het even niet meer zien, weten of willen.

Ons leven is als een draaiboek, waarin verschillende scenes voorkomen. Perioden met goede en moeilijke scenes en omstandigheden. Elke dag en elke minuut maken we keuzes, hoe we met hetgeen op ons afkomt omgaan. Zowel actief als passief maken we keuzes. Zaken waarvoor we gaan en zaken die we liever omzeilen en liefst niet weten of tegen komen. En toch zit ons leven er vol mee. En ervaren deze verantwoording dagelijks in meer en mindere mate.

Wanneer we op de dag en / of in de week merken dat de balans naar de negatieve kant gaat, ervaren dat we meer van Gods vergeving en genade nodig hebben. Dat is wat de slaaf bij de afrekening merkte. Hij werkte hard en het leven ging snel en de afrekening kwam. Hij kon op geen manier voldoen aan de schuldeis van zijn heer en meester.

Ook al zou hij een voorstel doen om nog harder zijn best te doen en uitstel van executie vragen. Hij zou in geen geval voldoende geld bij elkaar kunnen brengen om zijn heer gerust te stellen. Maar de heer van deze slaaf kreeg medelijden, compassie voor zijn dienaar en schold hem de hele schuld kwijt.

Een prachtig beeld van de genade, die wij in Christus Jezus ontvangen en de reden waarvoor Hij zijn leven heeft gegeven aan het kruis. Niets kan de schuld tussen God en mens wegnemen. Niet op grond van onze eigen werken en leven. Op welk vlak dan ook onze best zullen doen, we zullen toch op één of andere manier tekort schieten. Zonder God mist een mens zijn doel. Zonder Gods vergeving op grond van het volmaakte offer door Jezus, kunnen niet we tot God gaan. Zonder vergeving kunnen geen deel hebben aan de relatie Die God als Vader.  God ziet ons in Christus aan als Zijn geliefde kinderen, zonen en dochters. Wanneer wij bedenken wat Hij voor ons heeft gedaan, zien we het voorrecht dat wij door Jezus tot God als Vader mogen gaan.

Ondanks de vergeving in ons leven, lijken we vaak op die kruik waar een gat in zit. Er was een waterdrager die om water te scheppen voor de familie moest elke dag een eind moest lopen. Op de terugweg verloor de ene kruik altijd meer water door de lek dan de ander. Dat maakte dat de kruik zich minder voelde dan de andere. Tot het moment dat deze gewezen werd dat langs de weg waar de waterdrager de kruiken droeg er overal bloemen waren, die elke dag werden voorzien aan de kant van de kruik met het lek. 


Zo is het ook in ons leven. Onze fouten en tekortkomingen kunnen kansen zijn, die op onze levensweg anderen zullen aanraken. Zij hebben net als wij nodig hebben om het Water van het Leven, Jezus in hun leven te ontvangen. Wanneer zij in aanraking komen met ons leven en door omstandigheden tegen ons stoten, komt dit Levende water in hun leven. Doordat zij zien dat wij net als hen mensen zijn met fouten en gebreken, maar vanuit onze relatie met God de Vader hierin keuzes maken. 

Wij hebben vaak het idee dat we zo lek zijn als een mandje. Door op de fouten en tekortkomen te zien, dat ons  in de gevarenzone brengen. We vergeten soms snel de goedheid van God. En zien we alleen naar de negatieve kanten van een zaak of medemens. Dat zien we ook in het leven van de slaaf die alles kwijtgescholden werd.

Mattheus 18: 32 – 34 Toen ontbood zijn heer hem en zeide tot hem: Slechte slaaf, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, daar gij het mij dringend hadt gevraagd. 33 Hadt ook gij geen medelijden moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ook ik medelijden had met u? 34En zijn meester werd toornig en gaf hem in handen van de folteraars, totdat hij hem al het verschuldigde zou betaald hebben. 

Het principe dat Jezus hier naar voren haalt is : Jij hebt net als ieder ander mens het niet verdiend, dat God je vergeeft. De ander heeft het niet verdiend dat jij hem of haar vergeeft. En toch vraagt de Heer navolging van Zijn volbrachte werk aan het kruis, waar Hij uitriep : "Vader vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen." Ook wij kunnen anderen de krediet geven vanuit Gods liefde. Niet alleen denken, maar ook uitspreken en daarnaar handelen.

Wij hebben vaak last van het onrecht dat we zien. We denken dat vergeven hetzelfde is van het ontslaan van iemands verantwoording. Jezus leert ons om niet voor rechter of aanklager te spelen, maar lief te hebben. De ander zegenen door woorden van vergeving uit te spreken en ook met je hart te vergeven en nieuwe keuzes maken.  Mattheus 18 :35 - Alzo zal ook mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet, een ieder zijn broeder, van harte vergeeft. Dit brengt ons in de realiteit van alledag, waarin het gebed van onze Heer door ons gebeden wordt en wij zeggen: “ Vergeef onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.”  Hier komt Woord en Daad bij elkaar. In het Hebreeuws “Dabar” wat zeggen wil: spreken en doen.  Apostel Jacobus wijst ons erop om niet alleen hoorders te zijn, maar ook daders van het Woord.  




Er is in ons leven het gevaar, dat we het enorm moeilijk vinden om te vergeven. Zeker degene die het verkeerd heeft gedaan, ons heeft teleurgesteld en pijn heeft gedaan. Er bestaan geen 2 personen in ons zelf. De ene die gelooft en doet wat God van Hem vraagt. De andere die zijn eigen weg gaat. Of we nu als gelovigen bij elkaar komen of we leven ons leven in de maatschappij, voor God is dat één.  Laat ons ja ja zijn en ons nee nee. Daarom dat David in Psalm 86 : 11 bad of de Heer zijn hart één wilde maken. Geen innerlijke verdeeldheid door teleurstelling, verdriet en pijn.

“Maak van je hart geen moordkuil.” ; is een uitdrukking. We zien dat de Here Jezus ons uitnodigt om tot Hem te komen met hetgeen op ons drukt. Van Hem te leren om met een andere houding en hart gesteldheid je op te stellen. Een proces van vallen en opstaan. En zoals de Romeinenbrief zegt: “Met mijn God ben ik meer dan overwinnaar.”  Hij heeft de overwinning al behaalt! Hij wil onze hand uitgestrekte hand pakken in de storm, wanneer wij net als Petrus dreigen te zinken.

God vergeving vragen en zelf anderen vergeven, gaat hand in hand. Als je voor God komt en je herinnert dat je iets tegen ander hebt. Dan is daar de aangewezen weg om het in orde te maken. De Heilige Geest en Gods Woord willen ons dat in herinnering brengen, doordat ons verstand en geweten wordt aangesproken. Stel niet uit en ga het goed maken. Ook al is het lang geleden. Sommige zaken kennen geen tijd, maar vergeving schenkt ruimte en gelegenheid om opnieuw te beginnen. Gods licht mag dan weer in je leven schijnen. Doordat we zonder veroordeling voor God mogen staan en op grond op Zijn offer zijn vrijgepleit. Onze schuld is kwijtgescholden.  


Wie navolgt wat God zegt, verspreid Gods licht. Zowel in eigen als die van de ander. Door dit te doen mogen wij de kruik zijn die Gods wat op die plaatsen uitgiet, zodat het Zaad, Gods Woord, wat gezaaid is, zal opkomen. En het geestelijk leven in ons tot volle bloei komen.

Gedicht : “Vergeving” 
Beschrijft het proces van niet vergeven, bewust worden, overgave aan God en tot verbrokenheid komen om wel te vergeven.

Vergeving.

Voordat ik op het punt kwam van vergeving,
vond ik dat de ander veel te ver ging.
Ik had kritiek en pijn van alles wat mij was aangedaan,
ik dreigde door alles wat ik ervan ondervond, onderdoor te gaan.

Wiens schuld was het en wie moest om vergeving vragen,
daarvan vond ik dat die ander niet in mijn buurt moest wagen.
Ik was boos en zeer teleurgesteld door de woorden en gedrag,
dus zei ik tegen de ander maar geen "gedag".

Ik merkte hoe het aan mij knaagde en onrust gaf,
God sprak tot mijn hart totdat ik mij aan Hem overgaf.
Ja Heer, U heeft gelijk, ik moet die ander vergeven,
anders heeft deze en ik nog steeds geen leven.

Dus ging ik in gebed en het was een hele strijd,
om de confrontatie aan te gaan in plaats dat ik het vermijd.
Ja Heer U ging de onderste weg en stierf voor ieder mens,
voor vergeving en de verzoening naar Vaders wens.

Ook ik wil niet meer leven vanuit mijn teleurstelling en pijn,
maar leven met U en in Uw nabijheid zijn.
Niet mijzelf laten vergelden en mijn recht halen,
want die schuld kan ik nooit zelf betalen.

Door U ben ik vrij en kan ik gaan naar anderen,
zodat ons leven van verdriet naar vreugde zal veranderen.
U gaat mee op de weg, die mij schijnbaar moeilijk lijkt,
en U draagt mij door Uw trouw, die tot aan de hemel reikt.