1 Een psalm van David.
Tot U, Heer, hef ik mijn ziel op,
2 mijn God, op U vertrouw ik;
laat mij niet beschaamd worden,
laat mijn vijanden niet van vreugde over mij opspringen.
3 Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd;
beschaamd worden zij die zonder reden trouweloos handelen.
4 Heer, maak mij Uw wegen bekend,
leer mij Uw paden.
5 Leid mij in Uw waarheid en leer mij,
want U bent de God van mijn heil;
U verwacht ik de hele dag.
Psalm 25:1-5 (HSV)
Vandaag mogen wij en met
Kerst stilstaan dat Jezus Christus als de Messias is gekomen als mensenkind naar deze wereld. De Zoon van David,
de Mensenzoon, de Stralende Morgenster, zal ook weer komen, zoals er beschreven
staat bij de Hemelvaart: Dat Hij weer zal komen op de wolken.
Tot die tijd spreken wij van Hem als de Levende Hoop voor elk
mens, die in Hem geloofd. Hij is ook de Hoop voor degenen die Hem nog moeten leren kennen en hun ogen hiervoor worden geopend.
Wij geloven in Jezus als de Verlosser, de Zoon van God, de Messias, die in het vlees naar de wereld
kwam en ook de verrezen Heer, aan Wie alle macht in de hemel en op de aarde is gegeven, Die zit
aan de rechterhand van de vader. Hij is het Levende Woord, de afstraling van God, Hij is de Alfa en de
Omega, Hij is, Die was en Die komen zal. En ook als het Levende brood,
het Levende Water, de doper met Geest en
Vuur. Zijn naam is Jezus, Jeshua – de God die
verlost. Die naam zien we terug in Psalm
25, waar David
een beroep doet op deze naam.
Psalm 25:1-2 “Een
psalm van David. Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, 2 mijn God, op
U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden, laat mijn vijanden niet van
vreugde over mij opspringen.” In Psalm
25 praat David met God. Als eerste richt hij zich tot God en vertelt waarom hij met God wil praten. Hij zegt in 2 verzen :
“Ik vertrouw op U, want u bent betrouwbaar gebleken.”
Zijn ervaring was en de verhalen, die hij kende waren over de God, die hij al vanaf dat hij jong was vertrouwde.
Hij leefde en wandelde met God.
Als wij terug kijken op ons leven, zien we dat
velen van u al van kind af aan vertrouwd zijn met
het geloof, de Bijbel en
Wie God is. Door de tijd is ieder van ons door
verschillende seizoenen van het leven gegaan. Het is lente geweest, het is zomer geweest. De
tijd van nieuwe dingen, die gingen gebeuren en de tijd
van de kracht van ons leven, waar we als het ware in bloei waren.
Maar we kennen ook de herfst en winterperiode in ons leven. De tijd, waarin bladeren van de bomen vallen, vogels gereed maken voor de overwintering en gaan naar hun winterverblijf. Het is ook
een tijd van snoeien, waarbij de planten, struiken
en bomen voor de winter worden voorbereid.
De winter, waar voor het oog veelal niets lijkt te leven en
de dieren en mensen proberen te overleven. Er is geen
vers voedsel, maar wat verzameld is moet
worden opgemaakt. Dat doen wij ook met onze voorraadkasten
om te zorgen dat we kunnen blijven eten en leven. Wij
hoeven niet meer alles in wekpotten te doen als
in de tijd, dat er nog geen koelkasten en
vriezers waren. Het moest donker, koel en afgedekt bewaard
worden voor en in de winter.
De dagen worden korter naarmate het
steeds meer overgaat van herfst naar winter. Dat zien we ook in onze levens terug. In de herfst en zomer gingen we overal
naar toe en leefden vooral buiten en naar buiten
toe. Nu in de herfst en de winter leven we meer binnen en zijn
de bewegingen kleiner geworden,
samengaand met onze leeftijd en lichamelijke conditie. En als de wereld om ons
heen kleiner lijkt te worden, komen de woorden van Davids gebed steeds
dichterbij.
We brengen onze donkere en zware gedachten /
gevoelens bij God. Noemen tegen God
"Wie" Hij is en wat Hij heeft
gedaan, net zoals David. En de woorden van "Wie" God is en wat
Hij heeft gedaan, geven ons troost en laten zien
dat Hij altijd bij ons is. Onze omstandigheden veranderen, maar Hij is nog steeds Dezelfde. Hebreeën 13 : 8 – “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot
in eeuwigheid. In Openbaring 1: 8
zegt Jezus – “Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de
Heer, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.”
Wanneer we dit horen weten
we ook, dat degenen, die bij Hem horen, ook mogen vertrouwen
dat Hij alles in Zijn hand heeft. Hoe het leven ook
gaat. Jesaja 59:1 – “Zie, de hand van
de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet
zou kunnen horen.” M.a.w. Hij ziet u, kent u en hoort u. Hij is bij machte om u te helpen in
uw situatie.
Psalm 25:3 – “Ja,
allen die U verwachten, worden niet beschaamd; beschaamd worden zij die zonder
reden trouweloos handelen.” Wat een prachtige belofte. Als je God
verwacht, zal je niet worden teleurgesteld.
Je vertrouwen wordt niet beschaamd. Numeri
23 : 19 – “God is
geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat
Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Hij iets zeggen
en het dan niet doen? Zou Hij spreken en het niet gestand doen?” Toch merken we
als we terug denken aan ons leven, dat er heel wat situaties
zijn geweest dat mensen en ook ik zelf teleur hebben
gesteld. Soms verwarren we wat met en door mensen is gedaan en gezegd, dat God er
net zo in staat. Zeker als we als we gekwetst zijn en ons
pijn is gedaan.
Dat doet
wat met ons denken. De woorden, die we spreken, de manier, waarop we geloven. Als God net zo doet en
is als de mensen, die ik heb gekend / ken, dan durf ik Hem niet te
vertrouwen. Maar zegt Numeri 23:9 –
God is geen man / mens. Hij is niet van hetzelfde.
Als we kijken wat er staat over de Here Jezus, dan lezen we dat Hij zonder zonde is. Hij heeft een andere gerichtheid
om juist het goede te willen doen
en heeft ook het allerbeste met ons voor. Daarin wil Hij
ons zegenen.
Wij mogen met geopende handen tot God gaan en Hem verwachten. Als vragen, zullen we ontvangen, als we kloppen zal er opengedaan worden en
als we zoeken zullen we vinden.
Dat zijn woorden van de Messias, die kwam en Die opnieuw zal
komen. Intussen mogen wij door Gods Woord en de Heilige Geest aan
onze zijde door het leven gaan en zien dat deze
woorden nog steeds voor ons zijn. Het zijn beloften, die vandaag ook voor u en mij gelden.
Psalm 25: 4 – “Heer,
maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw
paden”. Hier zien we, dat David eerlijk is tot God. Hij laat zien dat de dingen die in zijn
leven gebeuren hem afleiden van Gods gedachten over Hem en het zicht
op de weg die hij gaat. Hij erkent eerlijk dat
hij het (even) niet weet. Dat is herkenbaar. Dat
hebben wij ook regelmatig. En zeggen: "Ik weet en zie
het even niet meer. Hoe moet het nou?"
Als dat ons gebeurt,
terwijl iemand anders in de buurt
is, kan deze ons bij de hand nemen en helpen.
Dat zien we ook bij kleine kinderen. Als
zij het niet meer weten, of bang zijn, gaan ze naar papa of mama toe. Deze durven ze blindelings te vertrouwen. Zo ook God. Jezus zegt: “Wordt als de kinderen.“ Je mag je Hemelse Papa vertrouwen, ook al heb jij het idee, dat het niet goed gaat komen. Want onze gedachten gaan vaak samen met onze emoties op de loop en raken in verwarring en worden
dan bang.
Psalm 25: 5 - “Leid
mij in Uw waarheid en leer mij, want U bent de God van mijn heil; U
verwacht ik de hele
dag.” Jezus zegt in Johannes 14 : 18 – “Ik zal u niet als wees
achterlaten.” Dat betekent dat ook al valt er
heel veel om u heen weg, je bent en blijft
een kind van God. God heeft de belofte van de Vader
gestuurd om ons bij te staan door Woord en Geest. Hij herinnert ons aan Zijn Woord, Zijn trouw in ons leven. Daar mogen we Hem voor danken en prijzen.
Eén van de sleutels om staande te blijven als ontmoediging
op ons af komt als een gewapende vijand. Ga God danken voor
Wie Hij, Wat Hij gedaan en lees het Woord van God hard op,
zodat U de Woorden, beloften opnieuw in uw herinnering krijg en
ga liederen zingen om God de eer te geven. Daarmee
wordt de duisternis van onze gedachten en
gevoelens gebroken en breekt het licht van
Gods Woord en Waarheid door in ons leven.
Daarom dat David met God
praat en zegt : “Ik heb Uw hand nodig in mijn
leven, ik sta open voor Uw onderwijzing en U bent de God van de verlossing die
ik verwacht.” Het helpt
ons om onze mond open te doen en dat uit te
spreken. We kunnen onze handen voor Hem opendoen als
beeld / teken, dat we ons hart
voor Hem openen en toelaten dat Hij erbij is en ons mag helpen. 1Petrus 5: 7 – “Werp
al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.”
Een gebed van verwachting :