Lucas 19:1-10 NBV
Vers 10 : De mensenzoon is gekomen om te zoeken en
te redden wat verloren was.
Wanneer we
lezen in vers 1 dat Jezus naar Jericho ging en door de stad trok. Dan kunnen we
uit vers opmaken dat hij heel bewust naar deze grote plaats is gegaan. In vers 10 lezen we : De mensenzoon is gekomen om te
zoeken en te redden wat verloren was. Een uitspraak die algemeen kan
zijn, dat de missie die Jezus vanuit Gods verlangen naar verzoening met de mens
uitvoerde. En daarnaast ook dat Hij specifiek naar deze stad is gegaan met een
doel.
Deze stad staat bekent door de Bijbelse geschiedenis heen. Van deze
stad sprak de Heer tegen Mozes. Jozua zijn opvolger kreeg veelvuldig met deze
stad te maken. Het was de eerste grote plaats die zij gingen verslaan en als
voorbeeld daarna diende hoe de Heer hen de overwinning zou geven in het
beloofde land. Deze stad heeft in zich Rachab die met haar familie behouden
wordt van de vernietiging van elke inwoner toen het volk Israël binnen waren
gekomen. Zij komt in de geslachtslijn van de Messias, wat we kunnen lezen in
Mattheus 1:5 – 15 en 5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte
Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï, 6 Isaï
verwekte David, de koning………15 Eliud verwekte Eleazar, Eleazar verwekte Mattan,
Mattan verwekte Jakob, 16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria. Bij haar
werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt. Aan haar, Rachab en de haren werd redding geboden in
het tijdelijk leven, maar in lijn met Gods plan voor Israël had Hij haar op het
oog.
Daarna komt
de naam van de stad Jericho steeds terug in het Oude Testament. De
Benjamenieten kregen o.a. deze stad als deel van hun plaats in het beloofde
land. Daarvoor was nodig dat er een flinke slag geleverd moest worden om hen de
ruimte te geven om er te kunnen wonen. Want toen Mozes nog met het volk in de
woestijn rond liep, waren hier de vijanden, Ammorieten en Ammonieten die hen
niet toelieten door hun gebied te gaan. Zij wilden hen niet op hun grondgebied
hebben. Daarmee werden en waren zij vijanden van God.
De
bestemming van deze stad werd omgekeerd. In plaats dat het een deel was van een
onbereikbaar gebied en daarin een belangrijke plaats innam, werd het een plaats
dat onderdeel uitmaakte van wat God voor ogen had voor Zijn volk om daar in te
gaan wonen en Hem er te dienen.
Wanneer de
Here Jezus Zijn discipelen uitzend en spreekt over waar Hij de boodschap van
het Koninkrijk van God brengt, heeft Hij het over de verloren schapen van het
huis van Israël. Dat was zijn eerste opdracht om daar het Evangelie te brengen.
Vanuit hier zou het verder gaan lezen we in Handelingen 1:8 wanneer er gesproken wordt: Maar
wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en
van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden
van de aarde.’
Je
zou kunnen zeggen dat wat Jezus en de discipelen eerst deden, was een basis om
na Pasen, de opstanding uit de dood, hemelvaart en de uitstorting van de
Heilige Geest met Pinksteren, te gaan naar de omliggende volken en een weg te
banen door verder te gaan dat alle naties en talen gaan horen over het
geweldige nieuws dat Jezus de Messias is en dat de weg om tot God te komen door
Hem is, zoals Hij dat Zelf ook noemde in Johannes
14:6 - Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de
Vader komen dan door mij.
Deze Jezus
komt Zacheus tegen in de stad Jericho. Een mens die bekent stond vanwege zijn
malafide praktijken. Een mens die zijn hart er op had gezet om winst te maken
uit hetgeen hij voor zijn baas, de Romeinse overheid deed. Hij haalde voordeel
uit het feit dat mensen moesten betalen en hij daar nog eens extra druk op
zette. Daarmee maakte hij bepaald geen vrienden en stond hij door zijn doen en
levenswijze buiten de kring, waar hij toe behoorde. Hij was een jood en
behoorde tot het volk van God. Door zijn strijdige manier van leven, kwam zijn
naam in de samenleven zeer in opspraak.
Bij de
mensen had deze man afgedaan. Hij kon gezien wat hij deed niet een zoon van
Abraham zijn. Hij was een verkeerd voorbeeld en moest als de pest gemeden
worden. Hij stond voor het verkeerde en deed en was verkeerd in de ogen van de
mensen. Hij was afgedaan voor de meeste mensen. Zijn vrienden / collega’s zaten
in hetzelfde vak. Hij had een gezin / familie waar hij behoorde en waar hij
voor zorgde. Die zorg was goed, maar de manier waarop was verkeerd en in strijd
met de wetten en geboden die God aan Mozes had gegeven.
Daarom…. …
Daarom!!! Moest de messias die dag door Jericho trekken. Net als de stad had
het leven van Zacheus niet de juiste bestemming. Romeinen 6:23 zegt : Het loon van de zonde is de dood, maar het
geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer. Net als Rachab had Zacheus een levenswijze die
niet in overeenstemming was. Toch ziet God hem en wil hem brengen in de lijn
van het werk van de messias. Dankzij Rachab kon over de eeuwen heen ook de
Messias bij Zacheus langs komen. Rachab bood in het verhaal in het boek Jozua
onderdak aan de bespieders en daardoor kwam er redding voor haar en haar hele
familie, zoals we dat lezen in Jozua
6:25.
Als we lezen
met de ogen van deze achtergrond wat er plaats vond op het moment dat Jezus
onder de boom staat, dan maakt het verhaal nog dieper en indringender. De man
die Jezus nog nooit had ontmoet en verlangde Hem te zien, kon dit niet openbaar
doen door gewoon naar hem toe te gaan. Hij had ook zijn lengte tegen. Hij werd
gezien dat hij kort van stuk was, gemakkelijk buitengesloten. De grotere en
sterkere mensen dachten voorrang te hebben, mede omdat ze niet waren als hij.
In de gelijkenis van de zondaar en de priester, zien we dat God kijkt naar het
hart en manier waarop we tot God naderen. Is het vanuit ootmoed of hoogmoed.
Vernederen we ons zelf voor Hem of denken we dat we het hebben?
Hier was een
man die met zijn hart verlangde te doen wat God van hem vroeg, maar een levenswijze
had die niet daarmee overeenkwam. Daar had Hij de Verlosser, bevrijder, Messias
nodig. En toen Jezus onder de boom stond, zei Hij net als bij Nathanael, een
van zijn discipelen de naam van Zacheus. God kent en ziet ons en weet onze
naam. Wij kunnen Gods naam ook kennen, maar hebben net als Rachab, Nathanael en
Zacheus nodig dat de verlossing van God ons wordt gegeven. En niet alleen wij
maar ook onze gezinnen en families heeft hij op het oog.
De
buitenwereld zal niet altijd begrijpen waar wij mee bezig zijn vanuit ons
geloof in de Here Jezus. Misschien dat zij willen dat we het geloof vaarwel
zeggen, net als Rachab bedreigd werd om de mannen, de bespieders, uit te
leveren, wat zij niet heeft gedaan. God heeft haar genade gegeven om dit zo te
doen en heeft redding en verzoening gegeven aan haar en haar familie. Op deze
wijze kwam er ook inkeer bij Zacheus en kan niet langer doorgaan met zijn
malafide praktijken van afpersen en achteroverdrukken van belasting geld van de
Romeinse overheid en zijn landgenoten. Hij kwam tot het inzicht dat hij hier in
alles recht moest zetten.
In onze
ontmoeting met God kan het zijn dat we merken dat het Woord, de Heilige Geest
ons aanspreekt en overtuigd van zaken
die niet recht staan voor God. Als we daaraan gehoor geven, zal dat ook een
effect kunnen hebben op de mensen die ons zijn toevertrouwd als familie, werk,
buren, dorp- en stadsgenoten. Zij zien door onze levenswijze en manier van doen
dat wij geloven in de boodschap van het Koninkrijk van God.
Wij zijn
niet beter, maar kunnen als vergelijkbare mensen als spiegels gebruikt worden,
waardoor anderen de weg naar God en Zijn verlossing en verzoening vinden door
het volbrachte werk van Jezus Christus aan het kruis op Golgotha. We zijn al
een zaad dat niet op zichzelf kunnen blijven, maar een bestemming / een doel
van God hebben in deze wereld om als een zoutend zout
en een lichtend licht te zijn. Want de boodschap van het Evangelie van Jezus
Christus is nog steeds actueel.
1 Timotheus 2 : 1 – 6 de
woorden van Paulus aan Timotheus en door de eeuwen heen tot ons : Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt,
dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. 2 Bid voor
alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in
alle vroomheid en waardigheid. 3 Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, 4 die wil
dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. 5 Want er is
maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus
Jezus, 6 die
zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de
vastgestelde tijd.
Dit is het hart van de Goede Herder, het hart van God de Vader en de
Zoon. Dat is het hart en verlangen wat God door geloof in ons wil geven om uit
te reiken naar mensen om ons heen en zij deel mogen krijgen aan de Goede
Boodschap.