maandag 13 mei 2013

“Laat de kinderen tot Mij komen” – Mattheus 19 : 14


De 7e zondag van Pasen heeft de naam Exaudi ‘Hoor’
Deze zondag is beter bekend onder de naam ‘Wezenzondag’ uit Psalm 27:7  Hoor mij, HEER, als ik tot u roep, wees genadig en antwoord mij.

Jezus zegt in Johannes 14:18 tegen Zijn discipelen over Zijn lijden, sterven en gaan naar de Vader dat Hij hen niet als wezen, kinderen zonder vader en moeder, achterlaat. Maar dat Hij de Heilige Geest zenden zal om hen bij te staan en te leiden.



Tussen de opstanding en Pinksteren is dit woord voor de discipelen moeilijk te bevatten. Alleen in het Oude Testament zien we dat koningen, priesters en profeten worden aangegrepen en geleid door de Heilige Geest. Van zo’n situatie hebben wij gelezen in I Samuel 16 over David.

Lezen : OT : I Samuel 16 : 4-13 NBV  
            NT: Mattheus 19:13 en 14 NBV

In 1 Samuel 16 vers 4 lezen we dat David in Betlehem woont.
Bethlehem Hebreeuws בית לחם, Beit Lechem, "broodhuis
De plaats waar Boaz woonde en trouwde met Ruth. Als beelddrager van de komende Messias was hij was de (ver-)losser, en in lijn met het verlossingsplan met Gods volk voor uitkomst zorgde.  Want uit hem komt een  paar geslachten later Isaï. Dezelfde geslachtslijn waaruit de Messias zou komen.
Deze Isaï woonde met zijn gezin en 8 zonen ook in Betlehem. De plaats waar David gekozen zou worden om koning te zijn voor het volk Israel.

vers 4 Teken :
De komst van Samuël was voor de plaats Betlehem onverwacht. Zij wisten niet goed raad met de komst van de profeet. Was dit een goed of slecht teken. Vanuit hun kaders kon een boodschapper met een indringende boodschap van God komen waarbij het oordeel kon worden aangezegd. Nu kwam Samuël met een door God gesteld doel. De wijsheid die de Heer aan hem is verschaft was om geen onrust te brengen. Hij kwam om een offer te brengen naar Betlehem. Daar nodigt hij de bevolking uit om bij het offer en kiest de profeet de familie van Isaï uit om daar alleen bij te zijn. Bijzonder dat een man met een bediening voor het hele volk alleen naar een klein plaatsje en in het bijzonder voor één gezin komt. Een gezin dat wel in de geslachtslijn van de Messias, Jezus Christus is. En waarom? Dat ontdekken we verder op in het verhaal.

We lezen in 1 Samuel 16 vers 7b als hij alleen met het gezin van Isaï is. “Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het hart aan.”
Samuel wordt gecorrigeerd door de Heer, omdat de oudste zoon van Isaï niet degene is die Hij als koning wilde aanstellen. Deze man had niet het karakter en beoordeling van God dat hij een goede koning zou kunnen worden. Saul als koning was toen nog een feit. Een man die niet deed wat God opdroeg en voldeed aan Gods norm.

Later zou ook blijken als de broers van David in het front tegenover de filistijnen stonden, dat zij zeer bang waren voor de reus Goliath. Daardoor doorstonden zij de proef niet om in vertrouwen en Gods kracht de vijand te verslaan. Dat zou David wel gaan doen. Hij had zich al bewezen in het verborgene. Om de schapen van zijn vader te beschermen had hij beer en leeuw verslagen. En zoals Jezus in een andere context zegt dat God in het verborgene ziet en zal belonen, zien we dat God aan Davids kant staat. Waarom? David stond aan Gods kant. Zijn hart was op Hem gericht en leefde en handelde uit liefde voor God. Een man naar Gods hart.

Jezus zegt in Joh. 5:30 “Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.”
David had iets weg van Jezus. Hij is een man naar Gods hart en een beeld in het Oude Testament van Christus. Hij was een mens net als wij met zijn goede kanten en zijn fouten. En toch onderscheidde hij zich van de meesten uit zijn en deze tijd. Toen David geconfronteerd werd met de Reus, zag hij dat de strijd er niet in lag dat er een grote man tegenover sprinkhanen stond, maar dat deze God uitdaagde.

En op dat moment was Goliath geen partij meer voor David. De man die God aan zijn zijde had staan. God is in verhouding  tot de reus de allergrootste. Het universum zijn woning is en de aarde zijn voetbank. Die slag was al gewonnen voor dat deze gevoerd moest worden. En dat zag David als het ware door de ogen van God.

Dat was wat Samuel nodig ook had om door Gods ogen te kijken. Hij moest zien
 naar wie hij nou precies was gezonden om te zalven. Hij had daarin Gods leiding en stem nodig. Vader Isaï had zijn oudste zoon voorop gezet. Tuurlijk de eerstgeborene is de eerste in rij van 8 voor de erfenis en als opvolger. Deze moet wel belangrijk genoeg zijn om Samuël te ontmoeten. Maar als de aanwezige 7 zonen geweest zijn blijft Samuel met een vraag zitten. Zijn dit alle zonen van Isaï?

Gelukkig was er nog één. Deze was nog bij het vee in het veld. Deze was niet opgeroepen om zich te heiligen en mee te gaan voor het offer. Deze was buiten beeld en niet thuis. Misschien door de spanning en het onverwachte dat Samuël in hun midden was, was David er niet. Nu moest iedereen wachten totdat David er ook bij is. Degene die een bijrolletje leek te spelen zoals hij als de jongste werd genoemd werd de hoofdrolspeler. Deze zoon was van het veld gehaald in de outfit, kleding van een herder. Een ogenschijnlijke slechte vertoning tegenover een man van God die blijkbaar een belangrijke missie had en het nodig vond dat ook deze zoon er bij zou zijn. Toch was dit het moment dat God tot Samuel zegt : “Hem moet je zalven.”



Dit was de eerste keer in de rij van 9 mannen dat God sprak over degene die Hij uitkoos om te zalven tot Koning. Deze voldeed als persoon wel aan de norm en keuze van God. Van  het moment dat David gezalfd was met de olie die Samuël over hem uitgoot, werd het duidelijk voor ieder die hem kende en tegenkwam dat David veranderde. De Geest van God nam toe in zijn leven.

In Jesaja spreek God over Zijn volk als Zijn kinderen. Hij zegt tegen ze dat hij ze heeft opgevoed, maar dat ze steeds van Hem weg zijn gegaan. Hij vertelt dat Hij wonderen en tekenen te midden van de kinderen van Israel heeft gedaan. Zijn verlangen is om Zijn kinderen dicht bij Zich te hebben en hen lief te hebben.

In Jesaja 40 : 10 en 11 “Zie, de Here HERE zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit. 11 Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.”

Hier laat de Heer zien op welke manier hij met de zwakken en kleinen om wil gaan. Hij wil Zich laten zien op een manier die naast de krachtige God en Koning ook een Herder is die met respect omgaat met Zijn kudde, Zijn volk. Dat respect wil hij laten zien en ervaren te midden van Zijn volk. Daarvoor kiest hij het beeld van de kleinsten en zwaksten.



In het Nieuwe Testament spreekt Jezus in Mattheus 18:1-5 over het volgende;
1 Op dat moment kwamen de leerlingen Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’ 2 Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer 3 en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. 4 Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel. 5 En wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op.

Een vraag van de leerlingen die vaker terug komt bij hen en ons mensen. Wie is belangrijk. Wie komt eerst en wie daarna. Om dit duidelijk te maken vraagt Jezus een kind in hun midden om te vertellen. Het gaat om wie je bent van binnen. Niet om je prestatie en aanzien. Ook niet hoe je er uit ziet en wat je kunt. Maar durf jij te zijn voor God als een kind dat vertrouwt dat Hij alles in Zijn hand heeft. Durf er op te vertrouwen dat Hij de grootste is en weet wat Hij doet?

Geen groot doenerij, maar een mens die zich vernedert voor God en Hem op de 1e plaats in zijn / haar leven plaatst. Niet zichzelf aanmeet dat hij / zij er al is, maar in afhankelijkheid met God durft te leven. Zoals God tegen Samuel zegt: Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het hart aan.

Als we dan nu naar de tekst gaan in Mattheus 19 zie je hoe belangrijk Jezus het vindt om de moeders met hun de kinderen doorgang te verlenen. Alle bobo’s van die tijd waren om hem heen vergaderd. Als we lezen wat Hij daarover zegt is dat Hij duidelijk maakt dat de kinderen recht op hebben om te ontvangen en te krijgen wat God voor hen heeft. Laat hen geworden zegt de NBG vertaling. Laat ze ongemoeid hebben we samen gelezen. M.a.w. hinder ze niet, laat ze ongestoord en vrij tot Mij komen.

Het lijkt er op dat Jezus hier opkomt voor de kinderen en zegt stop ze niet weg. Zij horen er helemaal bij, net als de grote kinderen van het volk van God. En waarom? Omdat wie als een kind is, zegt Jezus, voor hen is het Koninkrijk van God. In I Samuel 16 komt Samuel om namens de Heer het kind / David te zalven en in Mattheus 19 komen de kinderen tot Jezus op uitnodiging van de Gezalfde / de Christus.

In beide gevallen zijn Samuël en Jezus door de Heer gezonden. Ieder met de opdracht om de Woorden van de Heer te spreken. In Samuel gaat het om een nieuwe koning die i.p.v. Saul die door God is aangewezen en d.m.v. de zalving met olie wordt bekrachtigd om koning te worden en gezegend om koning te zijn vanuit het hart en gedachten van God. In Mattheus 19 lezen we van de Gezalfde / de Christus, die nog Koning gaat worden en de zegen wil meedelen.

De parallel die in beide verhalen terug zijn te vinden is dat andere mensen tussen het kind / jongere en Gods bedoeling voor hen in kunnen staan. Willen we zelf deel hebben, dan kunnen we zelfs ons zelf in de weg staan, omdat worden als een kind in het geloof soms door omstandigheden ons moeilijk valt.
Toch mogen we met een open hart en een verlangen naar oprecht en echt geloof ons richten tot de Koning der koningen. Hij heeft de weg gebaand voor elk mens. Soms moeten we opnieuw beginnen en hebben we nodig dat er vergeving is. Soms hebben we bemoediging nodig dat we weten dat God ons ziet en van ons houdt als Zijn kind.

Soms hebben we hulp nodig om door moeilijke tijden heen te komen. Soms hebben we troost nodig vanwege het verdriet en de pijn in ons leven, waardoor het God en geloof verder van ons af kan komen te staan. In alle gevallen hebben we de Christus nodig en wil Hij komen en ons leven aanraken en zegenen. De soevereine God is door Zijn Zoon naar ons mensenkinderen toegekomen. En is ook de uitnodiging van de Goede Herder om tot Hem te komen.



Betlehem – “broodhuis” en de Messias die Zichzelf “Het levende brood” noemt en spreekt van dat hij van de Hemel is gekomen. Wij mogen dagelijks door het Woord van God, gebed en de hulp en bijstand van de Heilige Geest ontvangen van het hemelse manna. Zijn Woord is levend en krachtig. Het Woord waaruit God Zijn kinderen wil bemoedigen en Zijn gemeente wil bouwen. We mogen weten dat wij een hoopvolle toekomst hebben door de God die leeft. En wij daaraan deel mogen hebben door de genade die God ons als Zijn kinderen verleend. Door Christus heeft de Heer de weg gebaand. WE mogen daarom ongehinderd net als de kinderen tot Hem komen. 

1 opmerking:

Klaas Bos zei

http://www.youtube.com/watch?v=ZiUeCoymTS8&feature=youtu.be