zondag 23 juni 2013

Mijn hulp komt van de Heer


Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER Die hemel en aarde gemaakt heeft.
                                                                                                                               Psalm 121 : 1 en  2



Bergen en golven
De mens die te midden van de reusachtig grote bergen is, wordt zich bewust van zijn nietigheid te midden van de natuur. Datzelfde overkomt hem als deze op de zee vaart en er een wind / storm opsteekt. Overgeleverd aan de elementen van de natuur doet een mens roepen naar God. Dat zien we in het verhaal van Jona.Jona werd als profeet geroepen om naar Ninevé te gaan. Hij koos een schip uit met internationaal gezelschap en mensen met een andere religie. Zolang de zee kalm was, kon Jona zich schuilhouden en hoefde niet bekend te maken wie hij was, waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe moest.

Opgaan in de massa van reizigers en de anonimiteit. Herkenbaar voor veel mensen in deze tijd. Velen worstelen dat er zaken op hun leven zijn, die ze liever uit de weg gaan. Daarbij blijven ze liever onopgemerkt dan dat een ander deelgenoot wordt en kennis neemt van hun problemen.  Logisch je hangt je vuile was liever niet buiten.

Voor Jona komt er een moment dat hij moest vertellen, wie hij was en waarom hij op het schip was. Iedereen op het schip zocht naar een uitweg waarom zij geteisterd werden door een storm waardoor hun levens bedreigd werden. Vanuit hun geloof zochten ze op hun manier of één van de goden boos was. Daarmee zaten ze qua gedachten er niet zo ver naast. Niet dat God boos was op Jona, maar Hij moest hem zien te bewegen om naar Nineve te gaan, waar hij wel boos over was. God wilde de ondergang van deze stad en inwoners niet. Daarom zocht Hij een weg om Zijn boodschap aan hen over te brengen.

Op het schip stonden de mensen te midden van het bulderen van de storm hun doodsangsten uit. Zij waren bereid om alles te doen om er voor te zorgen dat niet één van hen verloren zou gaan zee. Toch wees het lot Jona aan. En Jona vertelde wie Zijn God was. Door te doen wat Jona zei en hem overboord te gooien, kwam de rust weer terug. Er kwam ontzag voor de God, de Schepper van Hemel en aarde.



“Erkennen wie God is”
In Romeinen 1:20 lezen we : Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben.
Elk mens over de hele wereld heeft een godsbesef gekregen. Net als elk mens verstand en een geweten heeft. Om in het reine te komen met de God van Hemel en aarde heeft God in Zijn Zoon als de Weg aangewezen. Waardoor wij als mens behouden kunnen worden. Handelingen 4:20 - Door niemand anders kunnen wij worden gered, want Zijn naam is de enige op aarde Die de mens redding biedt.’ en zoals Jezus het Zelf zegt in Johannes 14:6 - Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.

En ook de mensen aan boord bij Jona kwamen tot erkenning van de Enige en Waarachtige God. Vanuit hier zien we ook het plan van God voor Zijn schepping, dat alle mensen net als de mensen op het schip en later in Nineve tot erkenning komen van Wie God is. In ITimotheus 2: 3 – 6 staat :
Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.

Het begrijpen van deze woorden was ook voor Jona indertijd moeilijk. Mensen deden verkeerd. Hoe kon God hen vrij pleiten voor zaken waar ze straf voor verdienden. Hij wist uit eigen ervaring dat God vergeeft en genade toekent aan een mens die afwijkt van wat God heeft gezegd. Maar niet zonder dat een mens om keert naar God. En besluit om met God verder te leven. De zekerheid en belofte uit Psalm 121 : Mijn hulp komt van de Here. Is voor alle mensen uit alle tijden, ongeachte ras, afkomst en status.

Psalm 121 : 3 -8 
3 Hij zal je voet niet laten wankelen, hij zal niet sluimeren, je wachter. 4 Nee, hij sluimert niet, hij slaapt niet, de wachter van Israël. 5 De HEER is je wachter, de HEER is de schaduw aan je rechterhand: 6 overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden. 7 De HEER behoedt je voor alle kwaad, hij waakt over je leven, 8 de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.

“God waakt over jou!”
Wanneer we deze woorden opnieuw hebben gelezen, zien we dat de Heer dag en nacht over Zijn kinderen waakt. Als je onderweg bent mag je weten dat Hij aan je zijde is. Dit is ook wat Jezus zei over de Heilige Geest, wanneer deze gezonden zou worden. Hij is de trooster, de Parakleet. Degene die aan je zijde geroepen is. Precies naar het karakter en beeld van God de Vader. En zoals we mogen weten dat de Naam van Jezus “Immanuel” is : God met ons. Niet vanwege onze prestatie, maar vanwege de trouw en de liefde Die God voor de schepping heeft en de kroon op de schepping - de mens.

De angst dat je iets zal overkomen zegt deze Psalm: Terwijl de maan schijnt in de nacht, zal je niets overkomt. Hoeveel mensen zijn angstig in de nacht en kunnen door de vele gedachten die in hun hoofd omgaan niet goed of zelfs niet slapen. Hoeveel mensen zijn bang om te gaan slapen, omdat ze bang zijn dat er iets gebeurd. In dat alles spreekt God van Zijn gedachten over ons, zoals Jeremia 29: 11 - Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des HEREN, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. 



Heel veel mensen hebben last van de pijlen die overdag op hen afvliegen. Brandende pijlen zoals het Nieuwe Testament ze noemt. Gedachten, woorden, gebeurtenissen, situaties, omstandigheden, waarbij negatieve indrukken via onze ogen, oren en gevoelen een ingang willen vinden. Waarom? Dat lezen we in Johannes 10 : 10 waar gesproken wordt dat de boze op een illegale wijze ingang wil krijgen in een mensen leven. Zijn plan is zoals het beschreven staat om hetgeen wij van God hebben ontvangen te roven en naar zijn hand te zetten : De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Dit in tegenstelling tot Wie de Goede Herder is: Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. Een belofte die voortgaat op de de woorden van Psalm 23:1 - De Here is mijn Herder, Mij ontbreekt niets. En zoals de Staten Vertaling zegt : De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
  
“God is onze Loods”
God is een God van Vrede. Shaloom. Zijn vrede zal ons hart en verstand bewaren in Christus Jezus. Zeker als het stormt in ons leven en zaken niet gaan, zoals we het verwachten. We hebben we een stuurman aan boord nodig, die ons  er door heen loodst.

Als jongen kwam ik graag op de boulevard van Vlissingen. Daar kwamen we als gezin al vanaf het eerste moment dat  we in Vlissingen kwamen wonen. Vanuit het hoge noorden naar bijna het uiterste van Zuid-West Nederland. Aan het einde van de spoorlijn en de snelweg die via Bergen op Zoom Zeeland in komt.
Het land van de eilanden voor vakantie en rust zoals velen in Nederland Zeeland zien.

Aan de kust van Zeeland leerde ik al snel de duinen en stranden kennen. Spelend langs het water met een emmertje en schepje. Van tijd tot tijd komen er langs de kust grote zeeschepen, waardoor er behoorlijke golven en stroming ontstaan. Wat ik altijd zo mooi vond was dat kleine bootje dat naar zo’n groot schip kwam om een loods aan boord te brengen. Als tiener ben ik met vrienden mee gevaren op een van die loodsbootjes. De loods die van boord stapt doet zijn werk om de grote schepen door de Westerschelde te loodsen langs verraderlijke zandplaten en door de begaanbare geulen van de rivier.

Met Jezus in de boot.
Zo mogen wij ook weten dat God Zijn Zoon heeft gegeven als leidsman, gids, loods door de stormen van het leven. Soms lijkt het wel op de situatie die de discipelen meemaken met Jezus in de boot over het meer, zoals beschreven staat in Lukas 8 : 22- 25 Een boot vol mensen, een leider, een aantal professionals die de boot weten te bedienen met hun vakmanschap als visser. Dat gaat goed totdat…. Totdat de elementen van de natuur het vakmanschap van de vissers enorm uittest. Het laat zien dat al spannen zij zich heel erg in en het gevaar dreigt, net als bij Jona dat boot, toch lijken deze mensen het gaan te verliezen.

Vanuit hun oogpunt werd de situatie hopeloos. Vanuit Jezus was er niets aan de hand. Had hij niet gezien of geweten dat de situatie zo uit de hand zou lopen? Er staat dat Hij onderweg in slaap viel. Er moet een moment zijn geweest dat Hij is gaan slapen, ondanks dat er mogelijk dreiging was van een storm. De discipelen echter stelden zich afhankelijk op van Hem. Zij hadden hun meester aan het werk gezien. De dingen die Hij deed, waren zaken, die zij, de mensen en leiders van die tijd, als van God ontvangen. De wonderen en tekenen die Hij deed, bracht vele volgelingen. Net als bij de wonderbare spijziging worden de discipelen uitgedaagd met de woorden van Jezus: “Geven jullie hen te eten.”



Hun kijk was vanuit de natuurlijke mens. De discipelen keken om zich heen en zagen dat mensen niet meer naar huis konden om te eten. Hun hart zat op de goede plek. Ook in de boot waren hun bedoelingen goed, maar hun vertrouwen werd op de proef gesteld. Wellicht hadden zij gezocht naar een antwoord en gebeden. Toch waren zij met de vraag blijven zitten hoe zij zich uit hun benarde situatie moesten redden. Toen zij het niet meer wisten, de professionals / vissers, kwamen ze bij Jezus uit.

Is dat ook niet zo in ons leven. Als mensen in probleem zijn,  halen ze alles uit de kast om het mogelijke te doen. Mochten alle wegen niet tot het gewenste resultaat leiden, dan gaan ze bidden. Dat zien we bij zaken en situaties, die uit de hand lopen en waar wij als mens geen oplossing voor zien. Maar het leek er op dat Jezus sliep en Hij even geen deel had aan hun probleem. Toch zien we als hij de storm en zee bestraft, dat alles weer rustig wordt. Dan vraagt Hij zijn discipelen naar hun geloof.

Geloof als golfbreker
Geloof kan zijn als een golfbreker aan de zeeuwse kust. Velen willen wel zo’n paalhoofd / golfbreker zijn in de maatschappij. Iets voor iemand betekenen en helpen, zit velen wel in het bloed. Maar… als zaken uit de hand gaan lopen en de branding van het leven ontstuimig wordt, blijken velen toch andere bedoelingen te hebben met hun helpen en zijn hun voorwaarden groter zijn, dan de plaats die ze in nemen. Sommigen worden boos, anderen vluchten weg, maar weinigen blijven staan en bieden de juiste hulp en liefde die nodig is als er grote weerstand komt. Als golven golfjes zijn, dan kabbelt alles rustig langs ons heen, maar als golven over ons heen komen, dan moeten we ons overgeven en vertrouwen dat het goed komt.



Daarom dat Psalm 121 ook spreekt dat de Heer sluimert nog slaapt. Hij heeft het in de hand. Wie of wat heeft Hij in Zijn hand? Degenen die Hem toebehoren staan in Zijn handpalmen gegraveerd. Dat betekent dat wij als kind van God 121 mogen draaien / bidden als elke seconde telt. Geen 112, waar menselijke hulptroepen op komen. Maar onze verwachting stellen op God. Hij heeft de hemel en aarde in Zijn hand. Het universum is zijn woning en de aarde is zijn voetbank. Deze God is betrokken elk moment van ons leven bij alles wat er gebeurt. Er gaat niets van Zijn aandacht verloren. Psalm 139 omschrijft dit dat hij ons zitten en staan kent, onze gedachten van verre kent en onze woorden op uit onze mond weet. Dan is de stap om Hem te vertrouwen in ons leven één van het geloof.

Het geloof wordt ons geschonken.  Gaat niet van de mens uit maar komt van God. Psalm 121 en Lukas 8 : 22 – 25 laten de grootheid van God zien. We kunnen onder de indruk zijn van de natuur die om ons heen is, maar God bedoeling van Zijn schepping en de kroon van Zijn schepping is, dat we steeds weer opnieuw bij Hem Zelf uit komen. Daarbij moedigt de Bijbel ons aan : Laat uw oog steeds zijn op de voleinder van het geloof. Hij is te vertrouwen. Niet dat we gelijk antwoorden zien en ervaren, maar mogen met de zekerheid die het geloof biedt, dat er een God is die ons kent en weet waar ons leven naar toe moet gaan. Net als in een trein. Je stapt in en vertrouwd er op dat deze langs het juiste station komt, waar we naar toe willen gaan. We zijn afhankelijk van wat we lezen en horen, maar de machinist / Leidsman brengt ons daar naar toe. God is geen machinist, maar kan ons wel leiden in ons leven en door de stormen heen brengen naar de haven van onze bestemming.



woensdag 19 juni 2013

Abram geloofde de Here.

Tekst : Genesis 14 : 18 - 15 : 6

Dit gedeelte uit Genesis 14 sluit aan op de gebeurtenissen  die Abram heeft meegemaakt. We lezen we van de koningen die met elkaar en hun legers tegen Sodom en Gommora optrekken. Daarbij nemen zij Lot de zoon van Abrams broer mee,  naast de vrouwen en het (gewone) volk. Abram gaat hen bevrijden en terug brengen naar hun woonplaatsen. Hierbij heeft hij de overwinning.

Prompt daarop komt Melchizedek, de hogepriester. Een bijzondere ontmoeting waarbij Abram zich toewijdt aan de Heer. Hij geeft van alles wat hij heeft tienden aan deze man. Als we nalezen over wie Melchizedek is, zien we vanuit het Nieuwe Testament, dat Jezus naar dezelfde ordening als Melchizedek hogepriester is. Hij is voorafschaduwing van de Here Jezus Christus. Melchizedek zegent Abram met bijzondere woorden:

Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! 20 En geloofd zij God, de Allerhoogste, Die overgeleverd heeft uw tegenstanders in uw hand!




We zien dat Abram uitreikt in een situatie van oorlog, onrusten, tegenstand en doet naar het hart van God. Hij komt niet alleen op voor zijn familie, maar heeft ook het welzijn van de rest van de gevangenen op het oog. Hij zorgt ervoor dat wat geroofd is weer terug komt waar het hoort. Daarop ontmoet hij de de Koning van Salem, die hem zegent voor wat hij heeft gedaan. Daar laat Abram op zijn beurt het niet bij zitten en geeft van wat hij heeft, uit zijn eigen bezit een deel om zich aan God toe te wijden. Wat hij heeft gedaan en bereikt ziet hij als het ware vanuit het perspectief dat hij in afhankelijkheid van God leeft.

Mattheus 5: 9 zegt : Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. Je zou kunnen zeggen, naast dat Jezus je gelukkig prijst en je een vredestichter bent; Dat je met recht een kind van God genoemd kan worden. Er wordt gehandeld en gedacht vanuit het hart van God. Daarmee doen we de wil van God de Vader. Zijn karakter is dat hij uitreikt naar de mens die in nood is, de mens die geen vrede kent, de mens die geen richting kent in zijn leven.




De mens die door de boze is overmeesterd. God komt tot de mens door de Koning van Vrede (Salem, shaloom), de Vredevorst zoals beschreven staat in Jesaja 9 over Jezus Christus, Zijn Zoon en Onze Koning. Hij wordt in Openbaring  19 de Koning der Koningen en de Here der Heren genoemd die getrouw en waarachtig is.

In de ontmoeting met deze Koning, lezen we op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament dat mensen tot overgave en toewijding komen naar God de Vader. Hun leven is na de ontmoeting met Jezus niet meer dezelfde. Zij ontvangen vergeving, genezing, reiniging, bevrijding en zelfs opstanding uit de dood. Hun leven is niet meer van hun zelf maar van de Heer. Daarop komt Paulus ook met de woorden uit Kolosenzen 3 : 23 en 24
23 Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor de Here en niet voor mensen; 24 gij weet toch, dat gij van de Here tot vergelding de erfenis zult ontvangen. Gij dient Christus als Heer.

Na de zegen van Melchizedek komt er een ontmoeting met de koning van Sodom, die een deel van de buit, rijkdommen toekent voor zijn daad om Lot, de vrouwen en het (gewone) volk te bevrijden en terug te brengen naar hun woonplaats. Abram die zijn toewijding heeft gemaakt naar de Heer toe weigert dit aanbod van de Koning van Sodom. Hij ziet dat de overwinning uit Gods hand is ontvangen en dat Hij zijn leven. En dat wat en wie hem toebehoren heeft ook in Gods hand gelegd. Hij ziet het niet als persoonlijk bezit en verworvenheid.

Dat is niet makkelijk om zo te leven. Door de strijd heen ontmoet hij als het ware de Heer en wordt gezegend. Vanuit de zegen zien we dat hij staande blijft. Dat is ook waarom Jezus zegt tegen zijn discipelen dat Hij voor hen bidt dat zij hun geloof zullen behouden. Er zullen mensen, zaken en situaties op onze levensweg komen, die de boze wil gebruiken om ons te verleiden. En te brengen naar een afhankelijke positie in relatie tot mensen, geld en alles waar we op zouden kunnen leunen als een eigen verdienste of in dienst van anderen, zonder God er in te kennen en Hem daarvoor te erkennen.

Er zijn vele uitdagingen die we als mens kennen. Eén van de belangrijkste is dat als we iets goeds doen of wat we goed kunnen als een talent in ons leven. De uitdaging is dan om dan op onze plaats te blijven in Christus en te zijn wie we daarvoor waren. Er zijn weinig schouders die goed kunnen omgaan met succes. Vanuit de politiek, de popwereld en zakenwereld weten we dat mensen die succes hebben en aan de top komen van de maatschappij of een idool zijn voor velen, dit als een enorme last of zwaarte kunnen ervaren in hun leven. Hierbij staan verleidingen op allerlei gebied  als eerste in de rij om het succes te ondermijnen. Geld, drank, drugs, verslavingen etc. De clichés van het verleden weten ook vandaag aan de dag hun slag te slaan.

Hoeveel mensen keren God de rug toe na een nederlaag, die ze in hun leven hebben ondergaan. Een scheiding, een ziekte, overlijden, een ontslag, een rechtzaak etc. Zaken waar het diep ingrijpt in een mensen leven. Waarbij relaties binnen de familie en vriendenkring behoorlijk onderdruk komen te staan. Zeker als mensen om je heen afhaken en daardoor zichtbaar wordt wie er overblijven van de kring die dichtbij je staan. Teleurstelling, boosheid en pijn kunnen maken dat we door het verdriet heen bitter worden en ons afkeren. Daardoor worden we minder makkelijk open zijn voor het geloof. En kunnen we zelfs besluiten om God uit ons leven te weren.

Daarom is het belangrijk dat ons leven niet hangt aan één of meerdere successen die we hebben behaalt op wat voor vlak dan ook. We zien het in de sportwereld. De ene dag is iemand een held en de volgende dag moet deze ruimte maken voor een ander. Of heeft de held / idool iets gedaan wat niet door de beugel kan en wordt vanwege een schandaal uit de sportwereld / show wereld verwijderd en moet voor de rechter verschijnen. De betrekkelijkheid van dit alles laat zien, hoe belangrijk het is dat wij ons leven in Gods hand toevertrouwen en dat elke dag opnieuw.

In Genesis 15 zien we hoe Abram een visioen krijgt. Hij ontmoet daarin de Heer. Als eerste zien we dat de Heer zegt: Wees niet bevreesd, Abram. Hierin spreekt de Heer hem persoonlijk aan. Het lijkt ook op de verschijningen van Jezus aan Zijn discipelen. Wanneer Hij dan zegt: Wees niet bevreesd. Ondanks de overwinningen die mensen boeken in hun leven blijken ze in staat te zijn om in angst te komen. Kijk maar naar het leven van Elia. Hij behaalt overwinning op de berg Karmel waar 400  Baäl priesters werden verslagen. En het volk dan erkent opnieuw dat de Here God is. Wat een overwinning. En toch blijkt deze Elia op de vlucht te slaan na woorden van een mens. En zelfs komt tot een punt dat verlangt om te sterven. Na een grote hoogte punt,  kwam een grote diepte punt.

Daarom dat Jezus tegen zijn discipelen ook zegt te bidden voor hen. Hij zegt tegen ze: De satan heeft u geprobeerd te ziften als de tarwe. De boze wil scheiding brengen tussen de gelovigen onderling. En maken dat we op een of ander punt falen en afhaken of verstoten worden. Daarom dat angst ook een hele slechte raadgever is.




We overzien dan niet meer goed en waar iets, een situatie naar toe gaat. Daar hebben we rust / vrede van God voor nodig in ons leven. Niet de afzondering van andere mensen, zodat we geïsoleerd worden van de rest. Dan gaan zaken hun eigen leven leidden en verliezen we de Waarheid uit het oog. Dat is de reden waarom God de Vader en Jezus zeggen : Vrede zij u, vreest niet. In die vrede wordt ons hart en verstand bewaart in Christus Jezus. Hij is de leidsman en raadgever van in het leven van de gelovige door de Heilige Geest.

De Heer belooft aan Abram om een schild rondom hem te zijn. Paulus zegt in Efeze 6 dat ons geloof als een schild rondom ons is. Het geloof in de Here Jezus. Niet het geloof dat we het zelf kunnen, want dan kan het zijn dat het niet als een schild, maar als een muur is die we optrekken tegen anderen, God en zelfs onszelf. We zetten onszelf apart voor het doel wat wij voor ogen hebben. Als God een mens apart zet, is dat voor het doel wat Hij voor ogen heeft.

De belofte die Abram krijgt is ook een belofte dat God aan zijn kant staat. Een verwoording die we terug vinden in Psalm 1 : 3 - al wat hij doet, zal gelukken. Daar staat bij dat het gaat om een man / vrouw die met God wandelt.  Een belofte van Gods goedheid en genade voor de mens die Hem respecteert en op de eerste plaats van zijn / haar leven zet.

In gesprek met de Heer legt Abram zijn vraag voor. Zijn verlangen naar een kind was groot. Hij had hier van God gehoord en dat al meerdere keren. Zelfs al in het Ur der Galdeeën had God hierover met hem gesproken. Naar mate de tijd verstreek, te meer de vraag naar voren kwam of God aan Zijn belofte

zou houden. Toch leefde er een angst dat naast alle zegen en overwinning die hij behaalde. Zag hij wel deze woorden van God verhoord zouden worden in zijn leven. Dat hij Abram een Abraham zou worden, de vader vele volkeren.

Mensen door alle tijden heen hebben dromen en verlangens waar zij in hun leven naar uitzien. En zoals Spreuken 13 : 12 zegt : Uitgestelde verwachting krenkt het hart, maar een vervuld verlangen is een boom des levens. We zien dat het erg belangrijk is voor een mens hoe hij / zij in haar leven de weg gaat. Door omstandigheden kunnen mensen bitter en boos worden. Dezelfde omstandigheden kunnen anderen juist tot hele vruchtbare mensen maken, die moeilijkheden als kansen pakken in hun leven. Het is de bril die een mens draagt en hem brengt op de plek waar hij / zij haar kijkt.

Dan krijgen we als slot te lezen hoe Abram met zijn verlangen / droom omgaat door de situatie heen. Genesis 15 : 6 En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid. Hoe vaak hebben wij geloof bij het lezen in het Woord van God. Hoe vaak betrappen we onszelf dat we kijken naar de praktijk, de situatie / de omstandigheid waarin we zijn en geen geloof van onszelf  daarvoor hebben.  

Zelf merk ik dat mijn gevoel, een herinnering, een situatie mij er toe brengt om af te wijken van hetgeen ik van binnen geloof dat de Bijbel zegt en wat God met mij als mens voor heeft. Enerzijds zaken laten rusten tot dat ik weer ruimte, zin en gelegenheid heb om er weer verder mee te gaan. Anderzijds conclusies trekken en beslissingen nemen, die voortkomen uit mijn teleurstelling over zaken waar ik een andere verwachting over had. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben hoe ik wel of niet handel.

Wij als mens zijn altijd bewust zijn van hetgeen ons beweegt en waarom we dingen zeggen. Toch zien we dat de Bijbel ons helpt en met de bijstand van de Heilige Geest we toch door het Woord van God worden bemoedigd en op weg worden geholpen. Denk maar aan de Emmaüsgangers die met volle aandacht luisterden naar hun onbekende gast en later ontdekten dat het de Heer was. Hun hart was vol verlangen naar hetgeen vertelt werd vanuit het Woord. Hun hart en ogen gingen daardoor open voor hoe God dacht over alles.




Is dat niet ook voor ons dat als we zingen : “God heeft het eerste Woord” en zingen “God heeft het laatste woord.” Dat wij belijden dat Hij de eerste en de laatste is. Niet alleen in de hele schepping maar ook van ons leven. Daarom mogen wij deze morgen vanuit het leven van Abram ook de troost, bemoediging en kracht putten, dat God nog steeds dezelfde is.


Hij weet wat een mens nodig heeft. Hij kent de zwakke en sterke kanten. Daarom dat de Here Jezus het heeft volbracht aan het kruis op Golgotha, waardoor de mens Gods gerechtigheid in zijn en haar leven mag ontmoeten. Zijn uitreiken naar ons als mens, omdat wij dat zelf niet zonder Hem kunnen. En mogen weten met de woorden wat Jezus zei tegen zijn discipelen: Ik laat jullie niet achter als wees. Een mens heeft God de Vader nodig die voor zijn / haar leven zorgt en leidt. 

zondag 2 juni 2013

Het Woord

Het Woord 
OT : Genesis 1 : 1-5                               
NT : Johannes 1 : 1 – 18

Genesis : In den beginne. Het eerste boek van Mozes. Een openbaring en overlevering van de schepping en de eerste dingen op aarde. De wereld om ons heen heeft daar grote moeite mee. Darwin, heeft een andere weg gekozen en de weg van de evolutie aangewezen. Als vrijdenker was zijn uitgangspunt niet de Bijbel, maar het verstand. Alles vanuit de rede benaderen om tot inzicht en conclusies te komen. Het is bekend dat de omstandigheden waar hij door heen ging, hij twijfelde aan zijn persoonlijk geloof.  Door de rede vond hij meer houvast en is een andere koers gaan varen. Dit laatste letterlijk.



Dat is wat wij tot op vandaag nog in de scholen en in de wetenschap als uitgangspunt hebben. Ook de wetenschap die oorspronkelijk gefundeerd was in het geloof heeft een verschuiving gemaakt door de eeuwen heen. Als het uitgangspunt niet meer God en Zijn schepping is, kunnen meerdere invalshoeken ingang vinden in het denken van de mens. Wat ik vandaag niet wil doen is het bespreken van de evolutietheorie, maar gaan naar de richtlijnen die God in Zijn Woord heeft gegeven voor ons als mens.

Vanuit de Bijbel zien we in Hebreeën 11 : 3
Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God,  en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is.
Hiermee zien we dat de Hebreeënbrief een weg wijst hoe we kunnen omgaan met de verhalen van Mozes uit Genesis. Het vertelt hetzelfde als Johannes 1 : 3 Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. Dat is de basis van ons geloof. De onzichtbare God heeft het zichtbare gemaakt.



In een universiteit was er een leraar die beweerde dat God niet bestond. Waar kun je God zien was zijn vraag. Zijn conclusie was : Als je God niet kan zien en aanraken dan is het er niet. Een student vroeg aan zijn leraar. Meneer heeft u hersenen? Leerkracht : ja. Kunt u ze zien? Leerkracht : Nee. Kunt u ze aanraken? Leerkracht : nee Leerling : Dan heeft u geen hersenen.

Romeinen 1 : 20 en 21
Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. 

God heeft elk mens zo gemaakt dat het verstand, geweten en een geest heeft.  In elke taal, volk en natie op deze wereld zien we dat mensen op zoek zijn naar God. Een mens die God ontkent en zegt dat hij niet bestaat, wordt door dit Woord terug gewezen op zijn mogelijkheid om God door de schepping heen te zien. Alle orde die God in zijn schepping heeft gelegd, kan alleen maar een conclusie brengen dat er een Groot Ontwerper is, Die alles in het groot en in het minuscule zo exact heeft gemaakt dat het geen toeval kan zijn.  Het is niet ontstaan uit chaos.

Het mooie wat we voor vandaag mogen zien in de eerste woorden van Genesis 1 : 3 en 4
God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 
Door het Woord wat God sprak kwam er licht in de duisternis.  En…. Hij maakte scheiding tussen licht en duisternis. Tussen dag en nacht. Deze orde zien we tot op vandaag elke dag terug komen. Ook in de wereld om ons heen zijn mensen bezig met goed en kwaad. Dat wat het daglicht kan verdragen en dat wat bestraft moet worden omdat mensen dingen doen die zij verborgen willen houden.  Licht en duisternis gaan niet samen. Dat is een instelling en wet van God in de natuur op de aarde. Maar ook in het geestelijke zien we dat licht en duister niet samen gaan.

Een mooie illustratie die we bij elke zonsopgang zien, komt overeen met de woorden die Johannes beschrijft over de Here Jezus Christus : Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Johannes 1:5
Als de zon opkomt dan moet de nacht verdwijnen. Als we in een donkere kamer komen en doen het licht aan dan is de duisternis verdwenen.  Zo is het ook met het Woord van God. De Here Jezus, het vleesgeworden Woord, is gekomen naar de wereld als het Licht van de Wereld. Wanneer we Hem volgen, zoals de discipelen deden, is er geen plaats meer om van 2 walletjes te eten. En zo als Jezus zelf zegt: Niemand kan 2 heren dienen.
Daarom dat Johannes in  I Johannes 1: 5-10 het als volgt verwoord  :
En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet; maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. 10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.

Daarom dat Johannes de Doper eerst kwam om de mensen voor te bereiden de Messias in hun leven te ontmoeten. Johannes predikte een boodschap dat zij zich moesten omkeren naar het licht toe. Dat wat duister was in hun leven moesten ze weg doen. En niet alleen op het moment dat ze bij Johannes kwamen of tot Jezus kwamen, maar hun levenswijze drastisch zouden veranderen.

Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het lichthet ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 

Dat is heel mooi verwoord in Johannes : Dat ieder mens verlicht. Hij zorgt er voor dat de duisternis die in en om een mens is, zal verdwijnen. Zijn onderwijs, Het Woord wat hij sprak, daarvan zegt Petrus dat het woorden zijn van Eeuwig leven. Ze brengen je in de bestemming die God voor de mens heeft. Daarom is het belangrijk om het Woord van God in je leven te kennen. Jezus is het vleesgeworden Woord.

In Spreuken 9:10 staat : De vreze des HEREN is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand. In Johannes 17, het Hoog priesterlijk gebed zegt Jezus : Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.
Hier zien we de relatie tussen Het Woord van God en God zelf. Wat God spreekt staat niet los van Hem Zelf. Hij spreekt en heeft Zijn Woord gezonden. Dat Woord heeft een opdracht om te doen waartoe Hij het zendt. Daarom is voor ons Psalm 119 : 105 een geweldig vers: Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad.



We  zien dat het Woord van God met ons leven op deze wereld te maken heeft. Daar waar ik ga, heeft God richtlijnen voor mijn leven, zodat ik mij niet stoot tegen de obstakels die er zijn. Zijn Woord is een licht dat laat zien waarom het gaat. Dat brengt scheiding tussen licht en duister, wat duidelijk is en wat verborgen is voor ons en wij het niet kunnen of soms niet willen begrijpen.

10 Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11 Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen.12 Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13 Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

Vaak wachten we op God als er iets moet gebeuren. We zeggen dat we hebben gebeden en verwacht, maar dat er niets is gebeurd. Soms zijn er al mogelijkheden geweest die we niet hebben aangegrepen om te doen. Soms zijn er wel oplossingen, maar oplossingen waar we zelf geen geloof voor hebben. Kan het dan zijn dat we mogen zeggen: Ik geloof en kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9 :24
Het stukje van wat we hebben gelezen in Evangelie van Johannes sluit met hoopvolle woorden en belofte af :

14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15 Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16 Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.17 De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

God wist dat de mens het niet zelf kon. Daarom heeft Hij de Here Jezus Christus, de Messias, Zijn Zoon naar de aarde gezonden. De wet heeft inzicht gegeven over de richtlijnen voor het leven. Door aan dit Woord te houden zou de mens Gods licht zien op het leven. Door de zonde is het verstand en hart verduisterd en ziet de mens zonder Gods hulp niet meer helder. De wet is daarmee een tuchtmeester geworden, zoals Paulus het uitlegt. Het laat zien waar wij, als mens, zondigen en niet doen wat God wil.

Door niet te doen wat God wil, zijn we gericht op de dingen van deze wereld en is er geen zicht op de dingen van God. Daarom is Jezus gekomen om Gods goedheid en waarheid te laten zien aan de mensen door zijn leven, sterven en opstanding heen. God verleent genade aan de mens die zich omkeert en er voor kies om zijn / haar leven met Hem te gaan. Niet uit dwang en met een stok achter de deur, maar met de mogelijkheid om tot Hem te komen er voor te kiezen Hem toe te laten in je leven.


Hoe kan een mens het goede van God verwachten als deze zich afkeert van Zijn schepper? Waarom krijgt Hij alle schuld van de ellende op de wereld, terwijl wij mensen voor de meeste dingen verantwoordelijk zijn. Een vergeven mens wordt door God de vrijheid gegeven om in relatie met Hem te leven. Daarin onderscheid zich het volgen van Jezus met alle andere Godsdiensten om ons heen. Wij hoeven ons niet op te werken naar God toe. God is in Christus Jezus naar ons toegekomen en heeft de weg gebaand. Dat mogen wij met beide handen aangrijpen, omdat Hij het daarvoor heeft bedoeld.