zondag 20 januari 2013

Zeg niet .....


Tekst : Jeremia 1: 4-10 - Roeping van Jeremia



Het woord des HEREN nu kwam tot mij: Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. Doch ik zeide: Ach, Here HERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong. De HERE echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des HEREN. Toen strekte de HERE zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de HERE zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond; 10 merk op, Ik stel u heden over de volken en de koninkrijken om uit te rukken en af te breken, om te verdelgen en te verwoesten, om te bouwen en te planten.

“Zeg niet” ; is de opmerking die de Heer maakt naar Jeremia, wanneer deze roept : “Nee Heer, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.”  Mozes had een ander verweer : Ik kan niet zo goed praten. Als ik praat dan praat ik met een dikke tong.

Bij Mozes neemt de Heer alle verweer weg. Ik kan niet spreken. Dan neem je je broer Aäron mee. Maar wat moet ik zeggen als ze vragen: Wie heeft je gezonden? Dan antwoord je:  Ik ben Die Ik ben heeft je gezonden.  God zag zijn onzekerheid en gaf hem enkele tekenen, staf en hand onder zijn kleed, als bewijs van Hemzelf, zodat Mozes als het ware wat voor onderweg had om zijn geloof te ondersteunen.

Nu terug naar Jeremia. Het antwoord wat God hem geeft is dat Jeremia, je moet gaan naar iedereen, waartoe de Heer je zend. De orde van leeftijd en hiërarchie van gezag binnen de maatschappij en leiderschap was niet afhankelijk van de status die Jeremia dacht nodig te hebben. Hij hoefde niet groot te worden om iets te kunnen betekenen voor de Heer. De Heer zocht een beschikbare en gehoorzame man die voor Hem tot het volk en de leiders wilde spreken. Daar had Jeremia wel een stok achter de deur voor nodig. De Heer zegt tegen hem: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken.

Het was 1985, dat ik in het najaar werd gevraagd om naar Friesland te komen. Ik was 22 jaar. Net begonnen met het 3e jaar van mijn opleiding op de Bijbelschool. In Tzummarum was een groepje met tieners van de Hervormde Kerk die elke week bij elkaar kwamen. Door de kinder- en tienerkampen van “In de Ruimte” kwam ik een meisje tegen, tiener, die vertelde dat zij en haar dorpsgenootjes geen tienerleiding hadden. Zij kwam al voor de 2e keer en vanuit dat contact heb ik regelmatig Bijbelstudies mogen maken op papier, inspreken op cassette en toesturen vanuit Soest, provincie Utrecht naar Friesland, Tzummarum. En geen idee toen waar het lag. Ik wist alleen dat die tiener daar vandaan kwam.

In het 2e jaar dat ik bij dit groepje betrokken was, werd ik uitgenodigd om naar Friesland te komen. Op de zaterdagmiddag en avond zouden we elkaar ontmoeten en Bijbelstudie hebben. In de week voor mijn komst, kwam er een vraag van de ouderling van de Hervormde Kerk of ik op de zaterdagavond voor de mensen van de kerk en tieners wilde spreken. Daar stond ik. Geen ervaring. Geen idee waar het was. Maar wel een hart voor tieners en een verlangen om te gaan voor Koning Jezus.
  
Daarop kreeg ik van een nieuwe student, waar ik later mee meer zou optrekken een advies. Ik kon niet zomaar wat doen. Moest wel beseffen dat het preken voor een kerk wat anders is dan spreken en omgaan met tieners. In die week zocht ik de Heer. En vanuit o.a. Jeremia 1 kreeg ik de tekst in mijn gedachten over de roeping van Jeremia. Bemoedigend, ook las ik vanuit Jesaja 6 over de ontmoeting van Jesaja met de Heer, hoe deze uitriep dat hij net als het volk niet recht voor God stond. En toen hij aangeraakt was door de Heer, zei God: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En het antwoord wat Jesaja gaf was: Hier ben ik, zend mij. Dat was wat ik verlangde om te gaan en Zijn Woord te spreken. Wat een uitdaging voor mij om in een nieuwe situatie uit te stappen.



In antwoord op de vraag van de ouderling via deze tiener zei ik dat ik het wel wilde en dat het de verantwoording van deze ouderling zou zijn als ik sprak. (Nu weet ik dat het Gods bedoeling en verantwoording is als ik zulke dingen doe) Ik vond dat ik rugdekking nodig had. Zonder enige vorm van training en ontmoeting mocht ik gaan. Maar wel met een passie voor Jezus.

Die zaterdagmorgen maakte ik kennis met de ouderling in het dorp. In het dorp waren zelfgemaakte postertjes dat ik zou komen spreken. Na een tijd met de tieners en eten, was het zover. De zaal werd vol met mensen die afkwamen op de oproep om die avond erbij te zijn. En ik hoorde achteraf dat het de opening was van het kerkelijk jaar voor deze kerk in Tzummarum.

Na een paar liedjes zingen mocht ik spreken voor deze groep. Het was een bijzondere avond. De Heer was in ons midden. Mensen waren aangeraakt door de boodschap en stonden met tranen in hun ogen. Ze vertelden dat ze hadden gezien dat de boodschap van de avond ook op de zondagmorgen in hun kerk zou worden gebracht.
Wat God doet staat niet in verhouding met wat wij doen en kunnen.
  
Stel dat ik “nee” had gezegd en alleen me had gericht op de tieners om met hun een tijd van ontmoeting en studie te hebben. Stel dat ik me had terug had gehouden door de woorden van de student, die me advies gaf. Stel dat ik me had proberen aan te passen, net als David, die het harnas van Saul kreeg om te gaan vechten. Het paste niet en David kon er niets mee. Waar hij wel wat mee kon was wat hij al jaren deed.

Hij vertrouwde op de Heer, nam zijn slinger mee waarmee hij stenen kon werpen om de schapen op het juiste pad te houden en aanvallers op de afstand te houden. Nu stond hij tegenover een vijand van God. Deze reus daagde niet Israël uit, maar intimideerde hen en maakte God belachelijk.

Tijd voor verandering en om te veranderen. In plaats dat David mee praatte met het leger, dat onder de indruk was, zei hij: Wie is deze onbesneden filistijn die God uitdaagt? Hij keek er doorheen en zag de geestelijke strijd.

In Efeze 6:10-12 lezen we: Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. 11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; 12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 

Hier zien we dat we de wapenrusting Gods aan moeten doen, omdat we niet te strijden hebben tegen vlees en bloed maar tegen de overheden, de machten van de hemelse gewesten. De neiging die wij als mens hebben is in te gaan op de manier waarop wij getracht wordt om geïntimideerd te worden en net als Mozes en Jeremia te zeggen: Ik kan niet spreken, ik ben… en vul maar in wat je dan voor jezelf zou zeggen. Veel Christenen proberen in hun leven de geestelijke strijd met menselijke middelen te lijf te gaan.

Ze gaan harder roepen, schreeuwen, schelden, boos doen naar anderen en zelfs naar God. Ze pakken het gedrag van anderen en hun woorden persoonlijk op als een boodschap dat tegen hen is gericht.



We zijn geroepen door de Heer om een kind van Hem te zijn. Dan mogen we ook weten dat God een plan heeft om ons leven te brengen in de bestemming die Hij voor ons heeft.
De vijand van God, de boze, gebruikt allerlei middelen om ons op een dwaalspoor te brengen en e voor te zorgen dat we niet meer duidelijk hebben waar het geloof om draait. Johannes 10 : 10 zegt  De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

De boze is een dief, die wil stelen van ons. Ons geloof, onze zekerheid, onze vreugde, onze vrijheid, onze kracht, onze richting, onze vrienden, onze gezondheid, ons spreken, ons hart, onze ziel, ons leven.  Daarom dat God onze ogen wil openen voor de realiteit waarin we leven en de realiteit die Hij is. De zichtbare wereld is vaak de enige realiteit voor veel mensen. Ook voor Christenen. Wat ik zie, ervaar, meemaak, ondervind dat is wat ik kan meten en zeggen dat het waar is of niet.

Daarom dat de Heer ons de Heilige Geest heeft gezonden om naast ons te staan en ons te leiden tot de volle waarheid. Johannes 16:13 wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.

Ons gebed mag zijn dat God onze ogen en oren opent voor wat Hij wil laten zien en zeggen tegen ons als Zijn kind. Daarvoor staat Hij aan de deur van ons hart. Openbaring 3:20 Een tekst voor gelovigen en niet de ongelovigen!!!  Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.

Als er ergens een feest wordt georganiseerd met eten ontmoet je elkaar en spreek je elkaar. Is dat niet ook de essentie van Gods bedoeling met ons leven. Hij wil ons ontmoeten. In die ontmoeting wil Hij tot ons spreken en ons leven aanraken.



In Mattheus 22 : 14 staat : Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
God roept ons als mens om in relatie met Hem te leven. En vanuit die relatie ontstaan allerlei zaken waar toe de Heer ons brengt en in leidt. Juist dat laatste zien we dat veel mensen op de afstand blijven. We horen het Woord, we lezen er uit en toch de omslag maken van horen en lezen naar doen lijkt een grote afstand.

Ik heb ontdekt ook in mijn leven dat daar verschillende redenen voor zijn. Verwerping, pijn, eenzaamheid, niet kunnen of willen vergeven, boosheid, gekwetst zijn. Al deze dingen overkomen ons in relatie met andere mensen. En ieder van ons reageert daar op zijn en haar eigen manier op.

De één verstopt zich  door weg te lopen uit de situatie. Weer anderen kunnen de realiteit van het leven niet goed aan en gaan eten en / of drinken. Weer anderen proberen hun tekort te compenseren door zich groter en sterker voor te doen dan ze zijn. Weer een ander gaat in de aanval en vergeld het onrecht wat hij / zij heeft ondergaan / beleefd. We willen op onze eigen manier laten zien, merken, horen dat mensen over onze grenzen zijn gegaan en dat we daar niet mee kunnen en willen leven.

Daarom… dat God tegen Jeremia zegt : Zeg niet … Hij geeft juist deze schijnbare onbekwame man de opdracht om te doen wat Hij van hem vraagt. Is dat ook niet hetgeen waar wij staan. Als God iets van ons vraagt, gaan we vaak uit van onszelf, hoe ik dat zou moeten doen. Het geweldige is dat God ons geen geweld aan wil doen om tot iets te komen. Hij geeft Zijn Woord om innerlijk versterkt en gevoed te

worden. De Heilige Geest om naast ons te staan, zodat wij er niet alleen voor staan. God komt naar ons toe om bij ons te zijn en ons te  ontmoeten. In die ontmoeten ontdekken we de grootheid van de Heer, zien we de beperktheid van ons leven en ontvangen we de kracht en liefde om op te staan en te gaan staan op de plek die God voor ons heeft voor jou als kind, jongere, moeder / vader, scholier, student, werknemer, leidinggevende, arts, man, vrouw,  etc.

Vandaar dat Paulus de volgende instructie gaf aan Timotheüs :            1 Timotheüs 4 : 11-16
11 Beveel en leer dit. 12 Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid. 13 In afwachting van mijn komst (hier Paulus en voor ons Jezus) moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren. 14 Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten. 15 Behartig deze dingen, leef erin, opdat aan allen blijke, dat gij vooruitgaat.16 Zie toe op uzelf en op de leer, volhard in deze dingen; want door dit te doen zult gij zowel uzelf als hen, die u horen, behouden.

Als je tot besef komt dat jouw leven een aanleiding kan zijn dat anderen tot geloof komen door jouw leven heen, dan is jouw gezin, jouw werk, jouw school, jouw familie, jouw wijk, jouw dorp, jouw stad, jouw land een plaats waar jij een getuige mag en kunt zijn van Zijn grootheid. En door jouw getuigenis door te leven in relatie met God, zul je mensen aanraken en veranderen situaties en omstandigheden, waarvan je nooit had durven te dromen. Die droom heeft God voor jouw leven. Durf Zijn droom over jouw leven en dat van anderen te dromen. Doe weg wat jou in de weg zit, zodat je ook de droom mag zien uitkomen in jouw leven en die van anderen.

Je mag naar de Heer toegaan en Hem ontmoeten?

Geen opmerkingen: