Een (on)gelofelijk verhaal.

Een vraag aan Jezus. (Lucas 24:13-35) : "Ben je de enige vreemdeling, die niet weet wat er is gebeurd?" Als reactie op Zijn vraag aan Kleopas en de andere discipel, die Jeruzalem hadden verlaten en al pratende onderweg waren over Pasen, de kruisiging en het Koninkrijk van God.

In deze dagen zouden we zo'n tafereel ook kunnen hebben. Mensen zijn op weg naar huis, omdat alles om zich heen gesloten is. Verlegen met de situatie wat ze er mee moeten. Hun hoop en geloof was gebouwd op de woorden in de kerk, het lichaam van Christus. En nu moeten ze thuis alleen verder.

Toch zou ook in deze tijd Jezus ons uitdagen, om Hem te vertellen wat er aan de hand is, waarover we zo somber zijn.
Is alles voorbij? Of staan we aan het begin van iets nieuws. Hebben wij nodig dat de schriften opnieuw geopend worden? En wij Hem gaan ontmoeten onderweg en in ons huis. Juist omdat we het doen moeten zonder de steun van Anderen?

Het geweldige is, dat God als in het boek Joël gesproken heeft over de komst van de Heilige Geest. Jezus had gesproken, dat hij zijn discipelen achter zou laten als Hij naar de Vader zou gaan. Ook zij begrepen net zo min als Kleopas, waarover Hun meester had gesproken. Pas in de ontmoeting met Jezus, komt het vuur van God in hen en is er een vaste overtuiging van Jezus opstanding en dat hun Heer leeft.

Verlang jij net als de mannen in Emmaus, dat je hart brandend is van verlangen en passie voor Jezus? Ga naar je binnenkamer, stel je vragen aan Jezus, open je hart voor de antwoorden, die Hij je door Zijn Woord en Geest zal geven. En dan zal je net als de discipelen, toegerust en bekrachtigd worden door Zijn Geest om in vrijmoedigheid te leven, tot Hem te bidden en over Hem gaan spreken als de Levende Heer van je bestaan.

En met die woorden, die je krijgt mag je anderen bemoedigen, versterken in het geloof en troosten. 2 Korintiërs 1:3 en 4 - "Geprezen zij de God en Vader van onze ​Heer​ ​Jezus​ ​Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven."